Informatie over Ma Educatie in de Taal- en Cultuurwetenschappen, track Grieks en Latijn
Hieronder staan het programma en de vakomschrijvingen van Ma Educatie in de Taal- en Cultuurwetenschappen, track Grieks en Latijn Klik op de naam van een vak in een schema om naar de omschrijving te gaan.
» Jaar 1 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
semester I | verplicht | LGX246M10 | Urban Timescapes in Graeco-Roman World | Engels | 10 | variabel | |
verplicht | LQX038M10 | Aristophanes and Plautus | Engels | 10 | 2 | ||
keuzegroep A | LQX021M05 | Griekse epigrafie (MaLa) | Engels en Nederlands | 5 | 2 | ||
keuzegroep A | LQX022M05 | Griekse epigrafie: Essay | Engels en Nederlands | 5 | variabel | ||
semester I a | keuze | LQX046M05 | Text, Language and Religion | Engels | 5 | 2 | |
semester I b | verplicht | LQX045M05 | Ethno-biography | Engels | 5 | variabel | |
semester II | verplicht | LGX247M10 | Myth and Imperialism in Roman Republic | Engels | 10 | variabel | |
verplicht | LQX997M20 | Ma-scriptie Oudheidstudies | Engels | 20 | variabel | ||
verplicht | TEM0105 | Basiscursus Master Lerarenopleiding | Nederlands | 5 | variabel | ||
verplicht | TEM0205 | Masterstage 1 Lerarenopleiding | Nederlands | 5 | variabel | ||
Opmerkingen | Studenten hebben binnen hun programma ook ruimte voor een onderdeel uit het landelijke programma Masterlanguage, zie http://masterlanguage.nl/cursusaanbod/klassieke-talen/. Studenten kunnen een 10 ECTS onderdeel opvoeren in hun programma. | ||||||
» Jaar 2 | |||||||
Periode | Type | Code | Naam | Taal | ECTS | Uren | |
semester I | verplicht | TEM0315 | Masterstage 2 Lerarenopleiding | Nederlands | 15 | variabel | |
keuze | Interdisciplinair onderzoekscollege | Engels | 10 | 3 | |||
semester I a | verplicht | TEM0505 | Vakdidactiek 1 | Nederlands | 5 | variabel | |
semester I b | verplicht | TEM0605 | Vakdidactiek 2 | Nederlands | 5 | variabel | |
semester I b en semester II a | verplicht | TEM0805 | Pedagogiek | Nederlands | 5 | variabel | |
semester II | verplicht | TEM0410 | Masterstage 3 Lerarenopleiding | Nederlands | 10 | variabel | |
verplicht | TEM0710 | Vakdidactiek 3 | Nederlands | 10 | variabel | ||
keuze | Interdisciplinair onderzoekscollege | Engels | 10 | 3 | |||
Opmerkingen | Let op: vakken die gegeven worden bij de lerarenopleiding (basiscursus, masterstage, vakdidactiek en pedagogiek) |
1 | Aristophanes and Plautus | LQX038M10 | |||||||||||||||||||||||||||
In deze module leren studenten kritisch een commentaar op een antieke Griekse en Latijnse tekst te gebruiken en oefenen zij zich in het zelf schrijven van zo'n commentaar. Dit jaar zullen de te becommentariëren passages gekozen worden uit de komedies van Aristophanes (Plutus) en Plautus (Curculio) | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
2 | Basiscursus Master Lerarenopleiding | TEM0105 | |||||||||||||||||||||||||||
Bij dit vak doet de student basale kennis en vaardigheden op over het beroep als (vak)docent. Hij volgt daartoe (online) algemene colleges op het terrein van de pedagogiek en didactiek. Daarnaast neemt de student, onder leiding van de vakdidacticus, deel aan fysieke en/of online bijeenkomsten rond vakdidactiek. De student leert hoe een les te plannen en te evalueren, traint in het geven van deellessen, leert wat het betekent om voor een groep pubers te staan en wat hen motiveert en wat het belang is van een veilig leerklimaat. De student krijgt opdrachten mee die uitgevoerd worden in de onderwijspraktijk (Masterstage 1), leert hoe je gegevens verzamelt over die onderwijspraktijk (observaties, interviews, leerlingvragenlijsten) en hoe je die praktijk vanuit de theorie kunt analyseren. De student oriënteert zich daarmee op alles wat hem tijdens het vervolg van de opleiding te wachten staat en bouwt een realistisch beeld op van zijn geschiktheid voor dat vervolg. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
3 | Ethno-biography | LQX045M05 | |||||||||||||||||||||||||||
Nowadays, Tacitus' Agricola and Germania have been eclipsed by his Histories and Annals. This is a pity, for these works have much to teach us about ancient approaches to biography and ethnography. In this course, we will study them with a particular eye to: - the works' generic affiliations; - their approach to the fall of the Flavian dynasty; - their use of narrativisation; - their approach to 'the foreign other' in the light of postcolonial theory; - prefiguration of Tacitus' later works; - reception in later periods. Students will give two smaller presentations over the course of this module, and will write a paper based on their own research. Prospective students who have not taken a BA in Classics are advised to read the section on 'entry requirements' carefully. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
4 | Griekse epigrafie: Essay | LQX022M05 | |||||||||||||||||||||||||||
Deze praktische tutorial biedt een gevorderde introductie tot Griekse en Latijnse epigrafie door middel van zelfstudie en een individuele opdracht. De tutorial is opgezet als aanvulling op de MALA-cursussen in Griekse of Latijnse epigrafie in context LQX022M05, zie daar), maar kan ook op zichzelf worden gevolgd als een individuele tutorial. De student stelt in overleg met de docent een eigen studiepakket samen. Het werkcollege wordt beoordeeld aan de hand van een schriftelijke opdracht. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
5 | Griekse epigrafie (MaLa) | LQX021M05 | |||||||||||||||||||||||||||
Deze cursus biedt een introductie op de Griekse epigrafie en is gericht op het verwerven van epigrafische onderzoeksvaardigheden ten bate van je scriptie onderzoek. De cursus bestaat uit verschillende onderdelen Een intensieve blokcursus Griekse Epigrafie op Locatie in Athene (6-14 januari 2015) 5 ECTS zie: http://www.nia.gr/nl/onderwijs/huidig-cursusaanbod. De cursus kan tot 10 ECTS worden uitgebreid met het vak Griekse epigrafie essay (5 ECTS), zie LQX022M05. Deze cursus kan ook voor 10 ECTS gevolgd worden in het kader van het Masterlanguage programma Klassieke Talen: http://masterlanguage.nl/griekse-epigrafie/. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
6 | Ma-scriptie Oudheidstudies | LQX997M20 | |||||||||||||||||||||||||||
De afstudeerscriptie vormt de afsluiting van de opleiding en is in die zin een proeve van bekwaamheid. De scriptie heeft betrekking op het gebied van de afstudeerrichting GLTC (Grieks, Latijn) of de afstudeerrichting Oude Geschiedenis, of een combinatie daarvan. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
7 | Masterstage 1 Lerarenopleiding | TEM0205 | |||||||||||||||||||||||||||
Bij Masterstage 1 loopt de student stage op een school voor voortgezet onderwijs (in de regel twee dagen per week) onder begeleiding van een vakcoach. Hij verricht observaties, interviewt leerlingen, bereidt (deel)lessen voor, geeft ze en bespreekt ze na met de vakcoach. De student verzamelt informatie en feedback over de kwaliteit van het eigen handelen (o.a. door de afname van een leerlingenquête), rapporteert daarover en beschrijft zijn ervaringen in een stageverslag. De student oriënteert zich daarmee op het leraarschap en leert hoe je in de context van de school onderzoekend kunt werken aan het sturen van je ontwikkeling. In de context van de stage voert de student daarnaast opdrachten uit in het kader van de basiscursus lerarenopleiding (TEM0105), die parallel is georganiseerd aan de stage. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
8 | Masterstage 2 Lerarenopleiding | TEM0315 | |||||||||||||||||||||||||||
Bij Masterstage 2 gaan we opnieuw na of de student doelen van Masterstage 1 beheerst: die vormen immers de basis. Daar bovenop wordt de student uitgedaagd te laten zien dat hij leerlingen kan activeren en motiveren in de les. Verder wordt van de student verwacht dat hij aantoont dat hij planmatig en navolgbaar kan werken aan de eigen ontwikkeling en dat hij in staat is zijn werk in samenspraak met collega’s, ouders en andere betrokkenen uit te voeren. Om dat te leren, krijgt de student in toenemende mate verantwoordelijk voor het onderwijs aan ‘eigen’ klassen. Net als in Masterstage 1 verzamelt de student tijdens deze stage gericht informatie over de kwaliteit van wat hij doet, o.a. door lessen te laten observeren (door coach en vakdidacticus), door gericht op zoek te gaan naar feedback en door naar leerlingoordelen te vragen. Die gegevens analyseert de student en op grond daarvan maakt de student een (met theoretische inzichten onderbouwd) ontwikkelplan. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
9 | Masterstage 3 Lerarenopleiding | TEM0410 | |||||||||||||||||||||||||||
Masterstage 3 loopt de student in de regel op dezelfde school als Masterstage 2. De student bouwt voort op ervaringen tijdens Masterstage 2 (de doelen van MS1 en MS2 worden ook opnieuw getoetst) en wordt in de gelegenheid gesteld om meer te gaan experimenteren met werkvormen en zelf ontwikkelde leermiddelen. Specifieke aandacht zal daarbij ook gericht zijn op de vraag of de student in staat is leerlingen gewenste leerstrategieën aan te leren. De student brengt de (theoretische en praktische) inzichten opgedaan bij de onderdelen Vakdidactiek 2 en 3 en Pedagogiek in de praktijk, terwijl hij de onderwijspraktijk ook onderwerp van onderzoek maakt. Tijdens Masterstage 3 maakt de student de onderzoekscyclus rond de eigen professionele ontwikkeling rond. Hij verricht opnieuw een meting naar de stand van zaken rond de professionele ontwikkeling (maakt daarbij opnieuw gebruik van gegevens uit een opnieuw af te nemen leerlingenquête en observaties door de vakcoach), analyseert deze (mede op grond van theoretisch inzicht) en doet verslag van de uitkomsten daarvan en van de mate waarin de student zijn oorspronkelijke plan (zie Masterstage 2) gerealiseerd heeft. De activiteiten die de student verder verricht tijdens Masterstage 3 komen overeen met die in Masterstage 2 (zie aldaar). | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
10 | Myth and Imperialism in Roman Republic | LGX247M10 | |||||||||||||||||||||||||||
It is well known that empires use myths to legitimize power claims and structures and as such provide historical and divine justification for the existing societal order. The Roman empire was no exemption to this rule, as is for example clearly attested in Virgil’s Aeneid. Apart from legitimization of power, myths also function to (re)produce important military values that an empire depends upon, such as patriotism, the willingness to sacrifice oneself for the common good, dutifulness and austerity. In the Roman Republic such values were epitomized in mythical or semi-historical heroes such as the Horatii triplets, Camillus, Cincinnatus, and female role-models such as Lucretia. This course analyses how such exemplary mythical figures functioned in the Roman Republic to propagate imperial values and norms. In particular, we will focus on those narratives that are connected to expansionist and colonial ideals and practices. The course starts with an analysis of the structure and evolution of Roman Republican imperialism and the role of hero-stories in this development. The second part of the course focuses on the spatial and material contexts of these exemplary myths. The Roman territory was scattered with monuments and places connected to these narratives. We will study the role of these mythical places in Roman society and how they functioned to (re)produce the imperial values. To this aim we will also study more modern examples of hero cults in imperial projects. An optional excursion to Rome based at the Royal Netherlands Institute in Rome is part of this course. This research seminar is co-organised with the Royal Netherlands Institute in Rome. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
11 | Pedagogiek | TEM0805 | |||||||||||||||||||||||||||
Bij het vak Pedagogiek staat de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren centraal en de manieren waarop contexten (o.a. ‘thuis’ en ‘school’) daarop invloed uitoefenen. Bij het onderdeel communicatie in de klas van dit vak, gaat het om ‘pedagogiek in het klein’. Tijdens een aantal apart georganiseerde trainingen leert de student in een kleine werkgroep wat het effect van je lichaamshouding en stemgebruik is op leerlingen/groepen en wat er in de non-verbale communicatie gedaan kan worden om regie te houden. Het deel communicatie in de klas is een verplicht handelingsdeel bij dit vak. Tijdens de (online) hoor- en werkcolleges bij het vak pedagogiek focussen we ons op ‘pedagogiek in het groot’: de invloed van onderwijs op de brede ontwikkeling van jongeren. We gaan kijken naar opvattingen over doelen van onderwijs, de pedagogische taak van de docent, de (morele) vorming van leerlingen en passen dit toe op actuele onderwijsdiscussies over bijvoorbeeld projectonderwijs, gepersonaliseerd leren en 21ste-eeuwse vaardigheden. Daarnaast staan we stil bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief: hoe kunnen we het leren en welzijn van schoolgaande jeugd begrijpen vanuit wat we weten over bijvoorbeeld morele ontwikkeling, zelfbeeld en motivatie? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
12 | Text, Language and Religion | LQX046M05 | |||||||||||||||||||||||||||
Our knowledge of Ancient Greek religion is for an important part based on written sources, though Ancient Greek polytheism did not have a single, sacred text, such as the Bible or Koran. In this interdisciplinary course, we will investigate ways in which writing was essential to Greek religion, study the ways in which language functions in religious writing and what these texts can tell us about the religious and socio-political contexts in which they originated. We will study textual evidence, ranging from literary sources to inscriptions, from a variety of perspectives. This evidence includes i.a. religious decrees, oracles, magical texts, and theatre plays. The issues to be explored will include (in no particular order): speech acts and performativity of texts; the interplay between customs, laws and normativity; religious authority; questions of orality and literacy; divine anthropomorphism; writing as ritual; scripting and performance. The course forms part of the curriculum of the MA Classics, and Ancient History and the ReMa CMEMS, but will also be of special interest to students from other disciplines (e.g. history, archaeology, religious studies, linguistics, humanities in general). Knowledge of Ancient Greek and Latin is not required. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
13 | Urban Timescapes in Graeco-Roman World | LGX246M10 | |||||||||||||||||||||||||||
Cities are hubs of energy and accelerators of ideas (Braudel), but they are also drenched in memory. A sense of time plays a large role in negotiations and diplomatic practices. For example, it becomes more and more common for claim pride of place through the antiquity of their cult, or invoke connectivities with other cities based on mythical kinship ties. Collective memories were not only invoked, but also often fabricated (e.g. as ‘invented traditions’), and were often set down for eternity through inscriptions in public places. But what kinds of places in the civic landscape were designated as memory hotspots, and how did these inscribed memories coalesce in these places? More important, how were they directed towards the present or the future – who created them, and who were they intended to impress? How were networks created not just across space, but also through time? In this course, we will examine levels of agency in producing such ‘urban timescapes’ in public spaces. Focusing on the postclassical Greek world, we will look in detail at such places as funerary spaces (necropoleis), sanctuaries, theaters, gymnasia, and the agora. Using concepts such as place-making and deep-mapping, we will look at inscriptions, but also other kinds of data (numismatic, sculptural etc) in connection with landscape, place and architecture as we address questions such as: what kinds of memories were recorded? who recorded them? who were they intended for? whose memories were erased, or left out altogether? | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
14 | Vakdidactiek 1 | TEM0505 | |||||||||||||||||||||||||||
In het onderdeel Vakdidactiek 1 staan de bijeenkomsten met de studenten van hetzelfde schoolvak en de vakdidacticus centraal. Daar leert de student werken met bestaand lesmateriaal, hoe een les past in een langere leerlijn, etc. Dat gebeurt op grond van kennis over het schoolcurriculum en over de eindtermen van het vak. Verder wordt er aandacht besteed aan de verschillende manieren waarop je de pedagogische en didactisch keuzes die je maakt kunt verantwoorden op grond van wat weten uit onderzoek over het leren van leerlingen. De bijeenkomsten met de vakdidacticus worden aangevuld en verdiept met thematisch online modules en opdrachten. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
15 | Vakdidactiek 2 | TEM0605 | |||||||||||||||||||||||||||
Bij Vakdidactiek 2 staan de colleges (wederom geconcentreerd in bijeenkomsten met de vakdidacticus) en opdrachten in het teken van het verder verfijnen van het vermogen van de student om goed doordacht (ook digitaal) onderwijs te ontwikkelen en uit te voeren. We richten de focus nog wat explicieter op het leren van leerlingen. De student leert analyseren hoe leerlingen het schoolvak leren, hoe je dit leren van leerlingen zichtbaar kunt maken en hoe je leren adequaat kunt toetsen. Daarbij wordt er voortdurend aandacht besteed aan de gebruikswaarde van (wetenschappelijk) onderzoek in dit verband. Ook dit van wordt ondersteund met thematische verdiepende en aanvullende online modules. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||
16 | Vakdidactiek 3 | TEM0710 | |||||||||||||||||||||||||||
Met de kennis die de student in de funderende fase van de opleiding heeft opgedaan gaat de student bij Vakdidactiek 3 verder de diepte in. Wat de student leert, is hoe je nog systematischer en onderzoeksmatiger kunt kijken naar het leren van leerlingen. De student doet, met collegastudenten, onderzoek naar het effect van diens onderwijs op het leren van leerlingen, naar wat een effectief maakt en hoe onderwijs verbeterd kan worden op basis van dat onderzoek. De methode die we daarvoor gebruiken is Lesson Study. De student wordt daarop voorbereid tijdens (werk)colleges. De student ontvangt groepsgewijze begeleiding en gaat het geleerde onder begeleiding toepassen in de onderwijspraktijk. Parallel aan wat er van de student verwacht wordt tijdens Masterstage 3 worden, in online modules thema’s behandeld die de student helpen in het (vak)onderwijs, inzicht te krijgen in welke psychologische processen het leren van leerlingen sturen (metacognitie) en daarop ingespeeld kan worden. Tenslotte maakt de student kennis met de voor zijn schoolvak relevante nieuwe of ontwikkelingen en specifieke (of juist vakoverstijgende) didactieken. | |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
terug naar boven | |||||||||||||||||||||||||||||