Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen

Geschiedenis FRW: Inge Hutter eerste vrouwelijke hoogleraar en decaan van Ruimtelijke Wetenschappen

13 mei 2019
Inge Hutter tijdens haar afscheid van de faculteit in juli 2015 (foto: archief FRW)
Inge Hutter tijdens haar afscheid van de faculteit in juli 2015 (foto: archief FRW)

Professor Inge Hutter : een doorzetter met oog voor diversiteit

Inge Hutter is in 2004 de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Ze wordt in 2011 ook de eerste vrouwelijke decaan van de faculteit en daarnaast de eerste decaan die uit de basiseenheid (vakgroep) demografie komt. Dit staat ook wel symbool voor Hutters rol als bestuurder van de faculteit, omdat haar decanaat een periode is waarin de faculteit bewust aandacht gaat besteden aan groepen mensen en onderwerpen die niet ‘mainstream’ zijn. Ze stimuleert als decaan en als hoogleraar mensen om zichzelf uit te dagen en voortdurend te vernieuwen, en dat ook te laten zien aan de buitenwereld.

Hutter groeit op in Drenthe. Ze doet daar Gymnasium Alfa. Daarna kiest ze niet voor een universitaire opleiding, maar een vakopleiding; de Academie voor Lichamelijke Oefening. Een opleiding tot (gym)leraar ligt in het onderwijzersgezin waarin ze opgroeit voor de hand. Na drie jaar ALO besluit ze alsnog aan de universiteit te gaan studeren. Toch zijn die jaren op de ALO niet voor niets geweest. Eén van haar voorgangers als decaan, Paulus Huigen, herinnert zich nog goed zijn bewondering voor Inge Hutter toen ze meldde nog steeds de spagaat te beheersen. Gedurende zijn decanaat had hij dat ook graag gekund, als hij (bestuurlijk) weer eens het gevoel had gedwongen te worden tot een ongemakkelijke spagaat …

De stap naar sociale geografie in Groningen is voor Hutter niet moeilijk, omdat er al vrienden uit haar middelbareschooltijd studeren. Bovendien maakt de breedte van het vakgebied het mogelijk om allerlei mogelijke keuzes open te houden voor later. Het wordt uiteindelijk na het kandidaatsexamen sociale geografie niet alleen een doctoraal in de Niet-Westerse Demografie in Groningen, maar tegelijk ook in de culturele antropologie in Utrecht (met een specialisatie in medische antropologie). Een veldwerkperiode van 7 maanden in Noord-Kameroen is onderdeel van beide opleidingen. Omdat ze dit gedeeltelijk als stage kan doen bij de Stichting Nederlandse Vrijwilligers, kan ze haar academische analyse van de vruchtbaarheid van Islamitische vrouwen koppelen aan de praktische mogelijkheden om deze vrouwen voorlichting te geven over mogelijke veranderingen in hun (reproductieve) gedrag, en aan het belang van cultuur daarin.

Met de combinatie van demografie en culturele antropologie vindt Hutter haar plek in het academisch onderzoek, zowel in het soort vragen dat gesteld wordt als in de methoden die gebruikt kunnen worden om die vragen te beantwoorden. Daarbij gaat kwaliteit bij Hutter voor kwantiteit. Echt begrijpen wat er speelt bij mensen als ze cruciale keuzes maken in hun leven; en ze zo kunnen bijstaan in het maken van mogelijk betere keuzes: dat is de passie waar Hutters academisch onderzoek op drijft. Die kan ze helemaal uitleven als ze na haar doctoraal de kans krijgt om promotieonderzoek te gaan doen naar de gezondheid van zwangere vrouwen en hun (verwachte) kinderen in Zuid-India. Daarvoor verblijft ze in totaal 20 maanden in het gebied rond Dharwad in de Indiase deelstaat Karnataka.

In 1994 promoveert Hutter cum laude op het proefschrift ‘Being pregnant in rural South India.’ Niet voor niets is het proefschrift Engelstalig. Dat is de taal van de wetenschap geworden, en sluit dus aan bij haar ambities om wat te betekenen in de internationale wetenschap. Maar vooral wil Hutter dat het proefschrift iets zal betekenen voor de vrouwen en kinderen waar het over gaat. Onderzoek doe je niet voor jezelf, maar om iets bij te dragen aan de samenleving. En speciaal voor groepen mensen voor wie het moeilijk is om de keuzes te maken die ze eigenlijk zouden willen maken, bijvoorbeeld omdat maatschappelijke structuren ze daarbij in de weg zitten. In een interview met Hutter in het e-journal Viceversa-online verwoordt ze het zelf als volgt: ‘Ik wil dat het tot sociale verandering leidt, ofwel research for action.’

Research for action ’heeft niet alleen steeds aan de basis gestaan van Hutters carrière als wetenschapper, maar is ook terug te vinden in haar optreden als universitair bestuurder. De faculteit waarvan ze als decaan aan het hoofd komt te staan moet dergelijke ambities niet alleen hebben, maar ook uit gaan stralen. Dat gaat niet alleen over de resultaten van het onderzoek en het onderwijs, maar ook over de organisatie zelf. Inge Hutter ziet al vroeg dat diversiteit in de organisatie daarbij cruciaal is. Groepen die een minder machtige, of minder vanzelfsprekende, positie in de organisatie hebben, moeten extra gesteund worden. Dat toont zich het duidelijkst in haar streven naar gender-gelijkheid. Ze heeft altijd een open oog voor de impliciete effecten van een cultuur waarin het voor mannen gemakkelijker is om gewaardeerd te worden en carrière te maken dan voor vrouwen. De faculteit moet niet alleen gender-gelijkheid onderzoeken en erover publiceren, maar het als organisatie vooral ook zelf doen. Omdat het een kritische reflectie op de bestaande structuren en processen inhoudt, wekt dat vanzelfsprekend ook weerstand. Op de werkvloer van de faculteit, maar ook in het bestuurlijk circuit van de Universiteit. Niet iedereen voelt de veranderende tijdgeest aan. Weerstand is voor Hutter echter brandstof: de veelal onbedoelde, maar voor vrouwen nadelige effecten van bestaande culturele structuren en schema’s moeten kennelijk nog prominenter naar voren gebracht worden om herkend te worden.

Hutter heeft niet alleen een oog voor de achtergestelde positie van vrouwen in de universitaire organisatie, maar ook voor studenten en stafleden met een niet-Nederlandse achtergrond. De faculteit zal een kwaliteitsimpuls kunnen krijgen door meer niet-Nederlandse perspectieven te tonen. In het onderwijs vertaalt zich dat in de international classroom, maar op de werkvloer geldt exact hetzelfde. They do things differently there; misschien zouden wij in Groningen dat ook eens moeten proberen…


Het boek 'Keunings Erfenis - Beelden uit de geschiedenis van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen' is geschreven door emeritus hoogleraar Piet Pellenbarg en geeft de geschiedenis weer van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Een bewogen geschiedenis, een mooie geschiedenis, en één vol met herinneringen. Het beslaat de periode van 1948, waarin de benoeming plaats vindt van dr. Henk Keuning tot hoogleraar economische en sociale geografie, tot het jaar 2018, afsluitend met een doorkijk naar de hedendaagse Faculteit.

Dit is de vierde in een reeks van zes publicaties over het boek 'Keunings Erfenis' die om de week op de website van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen geplaatst zullen worden.

Laatst gewijzigd:25 februari 2020 09:20

Meer nieuws