Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Offering care to older community-dwelling women with urinary incontinence

Promotie:Mw. E. (Els) Visser
Wanneer:24 september 2014
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. M.Y. (Marjolein) Berger, prof. dr. G.H. (Truuske) de Bock
Copromotor:dr. J.H. (Janny) Dekker
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Offering care to older community-dwelling women with urinary
incontinence

Bij urineverlies niet te gemakkelijk opvangmateriaal voorschrijven

163 miljoen euro gaven we in 2013 uit aan opvangmateriaal voor ongewenst urineverlies, een aandoening waarvan een op de drie oudere vrouwen last heeft. Dit bedrag kan mogelijk effectiever besteed worden door vrouwen boven de 55 jaar actief aan te moedigen de huisarts te bezoeken. Die zou dan vervolgens niet te gemakkelijk opvangmateriaal moeten voorschrijven, zonder andere behandelopties (zoals bekkenfysiotherapie en blaastraining) te bespreken. Dat stelt Els Visser, zelf ook huisarts, in haar promotieonderzoek.

Vissers onderzoek maakte deel uit van de URINO-studie, een onderzoek dat in kaart brengt wat het effect is van het screenen van oudere vrouwen op ongewenst urineverlies door middel van een schriftelijke vragenlijst van de huisarts. Een groot deel van de vrouwen met ongewenst urineverlies zoekt namelijk niet uit zichzelf hulp. Visser ontdekte dat vrouwen hun problemen zelf daarvoor, opmerkelijk genoeg, niet ernstig genoeg vinden.

Vrouwen hebben drie keer vaker van ongewenst urineverlies dan mannen. Het niet goed kunnen ophouden van de plas kan meerdere oorzaken hebben, van verzwakte bekkenbodemspieren (bijvoorbeeld door een zware bevalling) tot een voortdurend aangespannen bekkenbodem. Met ongewenst urineverlies is goed te leven, maar het kan wel een grote impact hebben op de kwaliteit van leven. Visser ontdekte dat een op de vier vrouwen er hinder van ondervindt bij het vrijen, en dat een op de twintig daarom zelfs helemaal niet meer seksueel actief is. Vrouwen schamen zich voor urineverlies en blijken er dagelijkse activiteiten door te vermijden.

Van de 350 vrouwen die aan het onderzoek deelnamen, werden 166 vrouwen uitgenodigd om een lichamelijk onderzoek te ondergaan en daarna advies te krijgen van een multidisciplinair team van huisarts, uroloog, gynaecoloog en bekkenfysiotherapeut. De andere vrouwen kregen alleen hulp van de huisarts als ze daar zelf om vroegen. Dit bleek in deze groep maar 2% te doen, tegenover 80% uit de eerste groep. Met de juiste hulp blijkt verbetering mogelijk: 34% van de vrouwen uit de eerste groep rapporteerde na een jaar minder klachten te hebben. Visser concludeert hieruit dat huisartsen alerter moeten zijn op het bestaan van urineverlies onder oudere vrouwen, omdat slechts een deel van hen uit zichzelf hulp zoekt, terwijl ook zij baat kunnen hebben bij behandeling.

Els Visser (1982) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd bekostigd door ZonMW. Visser is huisarts in Groningen.