Development and preclinical evaluation of radioligands for the PET studies of cerebral adenosine A1 and A2a receptors
Promotie: | Dhr. S. (Shivashankar) Shivashankar |
Wanneer: | 15 september 2014 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | prof. dr. P.H. (Philip) Elsinga, prof. dr. R.A.J.O. (Rudi) Dierckx |
Copromotor: | dr. A. van Waarde |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Nieuwe afbeeldingsvloeistoffen voor betere PET-scan hersenen
Bij het afbeelden van een bepaald type celreceptoren in de hersenen laten radioactieve afbeeldingsvloeistoffen nog altijd veel ruis zien. Ook zijn ze niet selectief genoeg om vast te kunnen stellen hoeveel receptoren er werkzaam zijn. Shivashankar Khanapur ontwikkelde twee verbeterde radioliganden (FPSCH en Preladenant) in het onderzoek waarop hij binnenkort promoveert.
De stof adenosine speelt een belangrijke rol in ons lichaam in biochemische processen zoals de verplaatsing van energie en de regulatie van de doorbloeding van organen. Er zijn vier typen adenosine receptoren, uiteinden van cellen die signalen kunnen opvangen en doorgeven, elk gecodeerd in een ander gen en met verschillende functies. Twee van deze adenosine receptoren, A1 en A2A, worden in verband gebracht met het goed functioneren van hart- en hersencellen. Daarom is er veel behoefte aan radioactieve afbeeldingsstoffen die kunnen laten zien of de receptoren hun werk goed doen.
Shivashankar maakte twee radioliganden met fluor-18, een vloeistof die logistieke voordelen heeft omdat het naar veraf gelegen ziekenhuizen kan worden gevoerd waar geen kostbare, circulaire deeltjesversneller aanwezig is. Ook blijken de stoffen een hoge, specifieke radioactiviteit en radiochemische zuiverheid te hebben. Dat maakt ze volgens de promovendus geschikt voor toepassing in de klinische praktijk.
Shivashankar Khanapur (1979) studeerde Farmacie (MSc) aan de Rajiv Gandhi University of Health Sciences, Bangalore, India. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de afdeling Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Deze afdeling financierde het onderzoek.