Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Loss of proteostasis as a substrate for atrial fibrillation

Defining novel targets for therapy
Promotie:Mw. R.A.M. (Roelien) Meijering
Wanneer:02 juni 2014
Aanvang:11:00
Promotor:prof. dr. R.H. (Rob) Henning
Copromotor:dr. B.J.J.M. Brundel
Waar:Doopsgezinde Kerk
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Loss of proteostasis as a substrate for atrial fibrillation

Nieuw therapeutisch doel geïdentificeerd voor boezemfibrilleren

Het is een neergaande spiraal in de hartspiercel: verlies van eiwithomeostase – het zelfregulerende mechanisme van eiwitten waardoor cellen gezond blijven – speelt een centrale rol in het ontstaan van boezemfibrilleren, en boezemfibrilleren leidt tot verlies van eiwithomeostase. Die cirkel kan doorbroken worden met medicijnen gericht op het behoud van eiwithomeostase, zo ontdekte Roelien Meijering. Een dergelijke behandeling kan in de toekomst interessant zijn voor de behandeling van patiënten met boezemfibrilleren.

Boezemfibrilleren is de vaakst voorkomende hartritmestoornis. Driekwart van de patiënten met boezemfibrilleren is ouder dan 65 jaar. Er bestaat nog geen medicijn dat de stoornis goed kan behandelen en kan voorkomen dat deze terugkeert. In haar promotieonderzoek onderzocht Meijering welke processen in de hartspiercel bijdragen aan het ontstaan, het behoud en het verergeren van boezemfibrilleren. Ze bestudeerde daarvoor in het bijzonder de rol van eiwithomeostase.

Door ziekte en veroudering neemt het zelfregulerend vermogen van eiwitten in de cellen af. Wanneer dat gebeurt in de hartspiercellen, dan veranderen die cellen van structuur waardoor ze minder goed signalen doorgeven, waardoor boezemfibrilleren ontstaat en – uiteindelijk – verergert. Meijering onderzocht in preklinisch onderzoek hoe deze vicieuze cirkel gestopt kan worden. Ze stelt vast dat een aantal medicijnen (remmers van HDAC6, RhoGTPase, ER Stress en HSP inducerende middelen) het verlies van eiwithomeostase kunnen tegengaan. Voordat deze in de klinische praktijk kunnen worden toegepast, is eerst wel meer onderzoek nodig.

Roelien Meijering (1982) studeerde Medische Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd financieel mogelijk gemaakt door de Nederlandse Hartstichting. Meijering werkt als postdoc onderzoeker op de afdeling Medische Oncologie van het UMCG.