Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

DNAJ proteins: more than just “co-chaperones”

Implications for protein aggregation diseases
Promotie:Mw. V. (Vaishali) Kakkar
Wanneer:13 oktober 2014
Aanvang:11:00
Promotor:prof. dr. H.H. (Harm H) Kampinga
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
DNAJ proteins: more than just “co-chaperones”

DNAJ-eiwitten mogelijk bruikbaar voor vertraging van neurodegeneratieve ziekten

Ziekten als Parkinson en Huntington ontstaan door beschadiging en klontering van eiwitten in de zenuwcellen. Dit lijkt mede te worden veroorzaakt doordat bij veroudering de beschermende eiwitten Heat Shock Proteins (HSP), die verantwoordelijk zijn voor een correcte vorming van eiwitten, minder goed functioneren. Bestrijding van klontering van eiwitten kan mogelijk het ziekteverloop vertragen en zowel de kwaliteit van leven als de levensduur verhogen. UMCG-onderzoeker Vaishali Kakkar bestudeerde een eiwit uit de DNAJ-familie (een groep HSP) die de samenklontering van eiwitten onderdrukt en zo in muizen met Huntington de levensduur met 23% verlengde. Een vergelijkbare levensverlenging is in dit type muizen met Huntington nooit eerder bereikt. 

Kakkar toonde verder in het muismodel met Huntington aan dat DNAJB6 de eiwitklontering voorkwam in de zenuwcellen, niet in de ondersteunende gliacellen. Dit geeft aan dat het probleem bij deze ziekten dus voornamelijk in de neuronen ligt. Bij een soortgelijk onderzoek met cellen stelde Kakkar vast dat DNAJB6 en andere eiwitten uit de DNAJ-familie de eiwitklontering kunnen remmen bij een erfelijke vorm van de ziekte van Parkinson. De manier waarop die eiwitklontering geremd wordt was anders dan bij de ziekte van Huntington. 

Kakkars bevindingen zijn veelbelovend en vormen een mogelijke basis voor pogingen tot het vertragen van neurodegeneratieve ziekten. Naast technische problemen (hoe kan DNAJ-expressie worden verhoogd in de hersenen?) speelt echter ook nog de vraag wat mogelijke neveneffecten van hoge DNAJ-expressie zouden kunnen zijn, hoewel de muizen die Kakkar voor haar onderzoek gebruikte tot 18 maanden nog steeds gezond lijken.