Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Of dwarves and giants

How large herbivores shape arthropod communities on salt marshes
Promotie:Dhr. R. van Klink
Wanneer:20 juni 2014
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. J.P. (Jan P.) Bakker, prof. dr. M.F. wallis de Vries
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Science and Engineering
Of dwarves and giants

Graasbeheer op kwelders kan insect- en spinvriendelijker

In tegenstelling tot plantensoortenrijkdom, die vaak positief reageert op beweiding door grote grazers, wordt de rijkdom aan insecten en andere ongewervelden hierdoor vaak negatief beïnvloed, concludeert Roel van Klink uit zijn promotieonderzoek. ‘Omdat grote grazers vaak worden ingezet in natuurbeheer - in Nederland alleen al meer dan 500 projecten - is het van belang om niet alleen naar de effecten hiervan op planten te kijken, maar ook naar andere soorten die in deze gebieden leven. Deze zijn dus niet zonder meer gebaat bij de inzet van grote grazers. Het verdient daarom de aanbeveling om meer aandacht te vestigen op deze beheerseffecten. Er zijn verschillende mogelijkheden om graasbeheer “insectvriendelijker” te maken.’

Om plantensoortenrijkdom te behouden worden op kwelders (buitendijkse graslanden die regelmatig overstromen met zeewater) en veel andere typen natuurgebieden steeds vaker grote grazers, zoals koeien of paarden, ingezet. Hierbij krijgen insecten en andere ongewervelden echter weinig aandacht. Van Klink beschrijft in zijn proefschrift hoe gemeenschappen van ongewervelden (insecten en spinnen) reageren op beweiding, met aandacht voor verschillen tussen soorten grazers, beweidingsdichtheden en rotatiebeheer (jaarlijkse wisseling tussen beweide en onbeweide jaren). Hij completeert hiermee de trilogie van recente promoties aan de RUG op onderzoek naar het effect van kwelderbeheer met grote grazers op respectievelijk planten, vogels en insecten.

Plantensoortenrijkdom op kwelders neemt vaak toe wanneer grote grazers worden ingezet. Dit komt grotendeels omdat deze dieren, door hoge planten op te eten, zorgen dat meer licht de bodem bereikt en lagere planten een kans krijgen.

Uit Van Klinks onderzoek blijkt echter dat soortenrijkdom van ongewervelden vaak afneemt in aanwezigheid van grote grazers. Op kwelders zijn de meeste soorten insecten en andere ongewervelden afhankelijk van hoge vegetatie als voedselbron of als bescherming tegen overstromingen, terwijl een minderheid aan soorten korte vegetatie prefereert. Als de vegetatie wordt opgegeten door grote grazers, zullen de bestaansmogelijkheden voor de meeste soorten dus afnemen of verdwijnen.

Beweidingsdichtheid blijkt voor soortenrijkdom van ongewervelden de belangrijkste bepalende factor te zijn. Dit bepaalt hoe veel vegetatie wordt opgegeten, en dus welke mogelijkheden er voor ongewervelden bestaan. Welke soort grazer wordt ingezet lijkt hier een ondergeschikte rol te spelen. De beste kans om soortenrijkdom van ongewervelden op kwelders en andere typen graslanden te waarborgen ligt in het creeëren van heterogeniteit. Dit kan bereikt worden door verschillend beheerde terreinen naast elkaar te behouden, te beweiden met lage dichtheden of met rotatiebeheer.

Roel van Klink studeerde af als ecoloog aan de Wageningen Universiteit. Zijn promotieonderzoek deed hij aan de Rijksuniversiteit Groningen, bij de vakgroep Community and Conservation Ecology (COCON) van het onderzoeksinstituut Centre for ecological and evolutionary studies (CEES). Het onderzoek werd gefinancierd door het Waddenfonds.