Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Daily functioning in children with developmental coordination disorder

Assessment of activities of daily functioning
Promotie:Mw. B.W. (Berdien) van der Linde
Wanneer:05 november 2014
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. E. (Bert) Otten, prof. dr. K. Postema
Copromotors:dr. M.M. (Marina) Schoemaker, dr. R.H. Geuze
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Daily functioning in children with developmental coordination
disorder

Motorische test en vragenlijst voor snellere diagnose coördinatiestoornis

De ontwikkeling van een motorische test en een speciale vragenlijst voor ouders kunnen het stellen van de diagnose Developmental Coordination Disorder (DCD) bij jonge kinderen gemakkelijker maken. Dat stelt Berdien van der Linde in haar promotieonderzoek. Zij ontwikkelde de test en vragenlijst en testte deze in de praktijk.

Kinderen met DCD hebben moeite met het coördineren van bewegingen. Dit levert vaak problemen op bij dagelijkse activiteiten: drinkbekers vallen om, schrijfwerk is onleesbaar en ‘onhandigheid’ verstoort het samenspelen met andere kinderen. Hoewel de stoornis relatief mild van aard is, kan de impact van DCD op het leven van kinderen groot zijn. Naast de motorische moeilijkheden kunnen andere problemen ontstaan, zoals verminderde fitheid en weinig zelfvertrouwen.

Om de dagelijkse activiteiten van kinderen met DCD goed te kunnen bestuderen, maakte Van der Linde twee nieuwe meetinstrumenten: een motorische test (DCDDaily) en een vragenlijst (DCDDaily-Q) voor de ouders van kinderen van vijf tot negen jaar. Door deze nieuwe instrumenten af te nemen bij 404 ‘normale’ kinderen en 55 kinderen met DCD bleek dat deze de problemen van de kinderen goed kunnen vastleggen. Kinderen met DCD kunnen dagelijkse activiteiten (bijvoorbeeld brood smeren, zichzelf aankleden, kleuren, lopen met een volle beker, hinkelen) minder goed uitvoeren, doen er langer over om deze activiteiten onder de knie te krijgen, en participeren minder vaak in zulke activiteiten dan leeftijdsgenoten.

De motorische test en vragenlijst kunnen volgens Van der Linde niet alleen helpen bij het sneller stellen van de juiste diagnose. Ook zijn de meetinstrumenten nuttig om passende fysio- en ergotherapie samen te stellen voor individuele kinderen, en om verder onderzoek te doen naar de stoornis.

Berdien van der Linde (1983) studeerde Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de het Center for Human Movement Sciences van het Universitair Medisch Centrum Groningen en de RUG. Het onderzoek werd financieel mogelijk gemaakt door Fonds NutsOhra. Van der Linde werkt sinds februari als docent/onderzoeker aan het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen.