Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Functioning of young individuals with upper limb reduction deficiencies

Prostheses, adaptive devices, and functional tests
Promotie:Mw. E. (Ecaterina) Golea-Vasluian
Wanneer:12 november 2014
Aanvang:14:30
Promotor:prof. dr. C.K. (Corry) van der Sluis
Copromotors:dr. H.A. Reinders-Messelink, dr. R.M. (Raoul) Bongers
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Functioning of young individuals with upper limb reduction
deficiencies

Jongere met korte arm gebruikt liever hulpmiddel dan prothese

Jongeren die geboren zijn met een korte arm gebruiken voor het uitvoeren van wat ingewikkelder dagelijkse activiteiten, zoals eten met bestek of fietsen, liever speciale hulpmiddelen voor de aangedane arm (adaptaties) dan protheses. Protheses worden meestal gebruikt om staren van mensen te voorkomen, maar zijn in het dagelijks gebruik minder handig dan de adaptaties. Dat concludeert Ecaterina Golea-Vasluian. Ze ontdekte ook dat de jongeren de meeste dagelijkse activiteiten ondanks hun beperking prima kunnen uitvoeren.

Kinderen met een korte arm (in medische termen: transversaal reductiedefect) hebben een aangeboren afwijking waarbij één of beide armen niet volledig zijn ontwikkeld. Golea-Vasluian berekende dat in Nederland in de periode 1981-2010 op iedere 10.000 geboorten 2,9 kinderen met zo’n afwijking zijn geboren. Het hebben van een transversaal reductiedefect kan invloed hebben op het fysieke en psychosociale welbevinden van de kinderen en jongeren. Daarom adviseren behandelaars al vanaf jonge leeftijd het gebruik van prothesen, maar deze zijn niet altijd praktisch in gebruik. Het was al bekend dat een groot deel van de jongeren (35-45%) geen protheses gebruikt, maar er was tot nu toe geen onderzoek gedaan naar de gebruikservaringen van de jongeren en naar alternatieve oplossingen, zoals adaptaties.

Golea-Vasluian adviseert behandelaars, nadat er een prothese is verstrekt, te evalueren wat een kind er precies mee kan en doet. Om zo’n evaluatie mogelijk te maken, paste zij een functionele test (Southampton Hand Assessment Procedure - SHAP) aan voor gebruik onder kinderen en jongeren (SHAP-C). Ook concludeert ze dat behandelaars vaker adaptaties moeten overwegen in de revalidatiebehandeling. Deze blijken in de praktijk andere voordelen te hebben dan prothesen. De meest gebruikte adaptaties onder jongeren bleken die te zijn voor eten met bestek, fietsen en vrijetijdsactiviteiten zoals sporten.

Ecaterina Golea-Vasluian (1983) studeerde Geneeskunde en Farmacie in Roemenië en specialiseerde zich in prothesen en biomaterialen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek vervolgens bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd onder andere gefinancierd door het Ubbo Emmiusfonds. Golea-Vasluian werkt als clinical trial assistant bij Venn Life Sciences in Hoogeveen.