British Failure?

Achterblijvende groei Britse economie (1935-1968) deels te wijten aan eigen handelsbeleid

In de periode 1935-1968, de zogenoemde  ‘golden age of economic growth’, bleef de groei van de arbeidsproductiviteit in Engeland achter in vergelijking met bijvoorbeeld West-Duitsland. Vooral in de literatuur over de naoorlogse periode wordt deze relatieve economische achteruitgang gezien als het resultaat van pathologisch falen van het Verenigd Koninkrijk, en niet als het onvermijdelijke resultaat van globaal kapitalisme en economische groei in andere naties. Dat is onterecht, stelt Nikita Bos in haar proefschrift. Falen is volgens haar een te subjectief concept in de discussie over de arbeidsproductiviteit in de Britse industrie. Bos toont aan dat er vaak goede gronden voor ondernemers waren om geen nieuwe productiemethoden op te zetten.

De situatie is enigszins anders als het gaat over de rol van de Britse overheid, aldus Bos. Ten aanzien van educatie en handelsbeleid concludeert zij dat betere beslissingen tot betere uitkomsten hadden geleid. Zo had een eerdere toetreding tot de EEC gunstiger kunnen uitpakken voor de productiviteitsprestaties van de Britse industrie en daarmee voor de levensvatbaarheid van de industrie op de lange termijn. Deze bevindingen sterken het idee dat Engelands relatieve economische achteruitgang deels is veroorzaakt door de keuze voor het handelsbeleid.

Bos wil met haar proefschrift bijdragen aan het voortgaande debat over Engelands relatieve economische achteruitgang gedurende de ‘golden age of economic growth’. Met behulp van nieuwe data is het nu mogelijk om het precieze moment aan te geven waarop West-Duitsland het Verenigd Koninkrijk passeerde in het niveau van arbeidsproductiviteit in de industrie. Ook zijn we nu in staat om aan te wijzen welke industrieën het meest hebben bijgedragen aan het totale verschil in arbeidsproductiviteit in de industrie. In het tweede deel van haar dissertatie toont Bos aan dat handel en openheid van bijzonder belang zijn bij de verklaring voor de matige Britse arbeidsproductiviteitsprestaties in de jaren zestig. Voortaan moet Engelands handelspositie worden meegenomen als potentiële verklaring voor de relatieve economische achteruitgang.

Nikita Bos deed de Research Master in Economics & Business. Zij verrichtte haar onderzoek binnen het programma Economics, Econometrics & Finance van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Bos werkt tegenwoordig als analist pensioenen bij TKP.

Proefschrift: http://irs.ub.rug.nl/ppn/387365532