Steffie van der Steen: hoe nuttig is diertherapie?

Hoe nuttig is diertherapie?

Therapie met paarden of honden wordt steeds populairder. Het gaat hier om doelgerichte interventies gegeven door professionals in de sociale hulpverlening, met de ondersteuning van een dier. De therapie richt zich bijvoorbeeld op het verbeteren van sociale vaardigheden. De cliënt kan deze vaardigheden oefenen met het dier, zoals duidelijk communiceren, een zelfverzekerde houding aannemen, of het gedrag van anderen interpreteren.

Steeds vaker worden dierondersteunde interventies ingezet voor kinderen met Downsyndroom of een Autisme Spectrum Stoornis. Over het algemeen lijkt het effect voor deze doelgroepen positief te zijn. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat het beschikbare onderzoek methodologische tekortkomingen heeft. Zo wordt de therapie vaak niet met een alternatief vergeleken, of wordt er geen follow-up meting gedaan om te kijken of de effecten blijvend zijn. Ook is er weinig bekend over waarom dierondersteunde interventies zouden werken. Eén van de hypothesen is dat kinderen zich beter kunnen afstemmen op een dier, omdat de communicatie simpeler is. De therapie vormt daarmee een oefencontext voor afstemming met mensen in het dagelijks leven. De komende jaren onderzoeken wij of deze hypothese klopt door therapie met een hond te vergelijken met therapie met een robothond.

Door het meten van bewegingen van kind en interactiepartner binnen en buiten de therapiecontext, kijken wij of de afstemming met de hond overdraagbaar is naar het dagelijks leven. Omdat de robothond beperkt is in zijn reacties, verwachten wij dat dit de kinderen een minder goede oefening biedt om te leren afstemmen op anderen.