Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen PedOn

Project STARS brengt romantiek en seks onder Nederlandse jongeren in kaart

12 september 2015

Jongeren kijken minder porno dan ouders denken. Tienermeisjes denken dat alle jongens pornosites bezoeken en dus onrealistische verwachtingen van hen hebben. Pubers denken meer aan verliefdheid en relaties dan seksueel contact. Jongeren die een lage opleiding volgen, beginnen eerder met seks. Een greep uit het meerjarig onderzoek Project STARS, dat goeddeels is afgerond en een schat aan informatie heeft opgeleverd over ontwikkelingen in romantische relaties en seksualiteit van Nederlandse tieners. Financiering kwam uit het NWO-programma Jeugd en gezin en FWOS (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Seksualiteit). Het eindsymposium was vrijdag 11 september in Utrecht.

Het grootschalige onderzoek onder Nederlandse tieners duurde vier jaar. Vijftien wetenschappers van de Universiteit Utrecht en de Rijksuniversiteit Groningen brachten voor het eerst ontwikkelingen in gevoelens en gedragingen onder Nederlandse jongeren op het gebied van romantiek en seks in kaart. Doel is om een manier te vinden adolescenten optimaal te begeleiden naar een gezonde en positieve seksuele ontwikkeling.

Projectleider Maja Deković: ‘Studies naar seksualiteit onder Nederlandse jeugd waren voorheen veelal van beschrijvende aard, met weinig aandacht voor de context. Totdat we met Project STARS begonnen. Als je de bepalende factoren van relationele en seksuele ontwikkeling goed wilt begrijpen, moet je onderzoek doen waarin de sociaal-emotionele ontwikkeling en omgevingsfactoren een plaats hebben. En dat dan over meerdere jaren uitgesmeerd.’

Verdiepingsstudies

De onderzoekers van Project STARS (Studies on Trajectories of Adolescent Relationships and Sexuality) bestudeerden gedurende vier jaar bijna 1.300 jongens en meisjes, tussen 11 en 19 jaar, met verschillende opleidingsniveaus. De jongste kinderen begonnen met deelname toen ze in groep 8 van de basisschool zaten. Jongeren vulden vier keer om het half jaar vragenlijsten in. Sommigen hielden een dagboek bij of deden mee aan een van de verdiepingsstudies (focusgroepen, gezinsinterviews, observaties van omgang tussen vrienden en zo meer). Dat leverde over meerdere jaren een groot volume aan kwantitatieve en kwalitatieve gegevens op.

De onderzoekers trachtten antwoord te vinden op de vraag hoe de relationele en seksuele ontwikkeling van jongeren zich ontwikkelt tijdens de adolescentie. Zijn er daarbij verschillen tussen jongens en meisjes? En welke rol spelen puberteit, persoonlijkheid, opvoeding, leeftijdgenoten en het internet? Maja Deković: ‘Waarom heeft het ene kind al verkering, terwijl het andere nog nooit verliefd is geweest? Allemaal interessante vragen. Tenslotte heeft bijna iedereen hier tijdens zijn of haar tienerjaren linksom of rechtsom mee te maken gehad.’

Het onderzoek was onderverdeeld in vier hoofdmoten waarin specifieke thema’s werden onderzocht: individuele karakteristieken in relatie tot relationele en seksuele ontwikkeling; de rol van ouders en leeftijdgenoten daarin; de rol van internet; én individuele levenslopen binnen seksuele ontwikkeling op de lange termijn. Tezamen genereerden deze vier deelprojecten met elk hun eigen invalshoek een unieke en veelzijdige dataset.

Tijdens het eindsymposium op vrijdag 11 september beschreven onderzoekers Laura Baams en Suzan Doornwaard van de Universiteit Utrecht, Daphne van de Bongardt (inmiddels) van de Universiteit van Amsterdam en Wieke Dalenberg van de Rijksuniversiteit Groningen verschillende aspecten van het onderzoek en de resultaten aan een breed publiek.

Voor een uitgebreid artikel over Project STARS op deze website ´Sex and romance´ onder Nederlandse pubers '.

Laatst gewijzigd:05 april 2019 11:17

Meer nieuws