Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Organisatie Actueel Promoties & Oraties GMW

Depression vulnerability: is it really what you think?

Understanding the impact of emotion and cognition on the course of depression
Promotie:Dhr. G.D. (Gerard) van Rijsbergen
Wanneer:18 december 2014
Aanvang:11:00
Promotors:prof. dr. C.L.H. Bockting, prof. dr. S.D. Hollon
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Depression vulnerability: is it really what you think?

Negatieve stemming zelf lijkt belangrijker voor terugkeer depressie dan dysfunctionele denkpatronen

Na een doorgemaakte depressie is er een grote kans dat het terugkomt. Om dit te voorkomen wordt in het RUG-onderzoeksproject 'Doorbreek het ritme van depressie' bestudeerd waar dat door komt. In tegenstelling tot eerdere uitkomsten concludeert Gerard van Rijsbergen in zijn proefschrift dat niet zozeer de door een slechte stemming geactiveerde dysfunctionele denkpatronen die terugval voorspellen, maar juist de negatieve stemming zelf. Preventieve cognitieve therapie, een op zich effectieve vorm van gesprekstherapie gericht op het voorkomen van depressieve terugval, leek niet te werken door de dysfunctionele denkpatronen te verminderen. Van Rijsbergen wijst er wel op dat rekening moet worden gehouden met de beperkingen van zijn statistische analyse: ‘We weten nog onvoldoende hoe preventieve interventies in het algemeen werken’.

Herstelde patiënten zelf hun stemming laten inschalen door hen een kruisje te laten zetten op een zwarte lijn voorspelde de tijd tot depressieve terugval over 5.5 jaar, waarbij patiënten die zichzelf somberder inschaalden sneller terugvielen over 5.5 jaar. Daarnaast bleek deze ‘emotiemeter’ ook vrij accuraat te voorspellen of patiënten momenteel een depressie hadden, hoewel relatief vaak werd ingeschat dat een patiënt een depressie had terwijl dit niet het geval was. Ook leek het erop dat patiënten die relatief vaker depressief waren geweest in het verleden een relatief hogere mate van somberheid hadden na herstel. Mogelijk ontstaat met toenemende episodes een ‘emotioneel litteken’ in de vorm van verhoogde somberheid. Het kan echter ook zijn dat deze somberheid patiënten vóór hun allereerste episode al kwetsbaar maakte voor het ontwikkelen van een recidiverende depressie. Dit zou volgens Van Rijsbergen nader moeten worden onderzocht. Tenslotte bleek ook dat alledaagse stress na herstel voorspellend was voor depressieve klachten later in de tijd. Het hebben van een persoonlijkheidsstoornis bleken ook samen te hangen met kenmerken die patiënten kwetsbaar kunnen maken voor depressieve terugval.

Gerard van Rijsbergen deed zijn promotieonderzoek, gefinancierd door ZonMW, bij de afdeling Klinische psychologie. Het maakt deel uit van het project 'Doorbreek het ritme van depressie'. Hij werkt als GZ-psycholoog in opleiding bij GGZ Drenthe.

Proefschrift: http://irs.ub.rug.nl/ppn/383805074