Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Welke hulp heeft werkelijk effect?

19 december 2018

Hij komt zojuist uit Ghana. En eigenlijk had hij tegelijkertijd wel bij een project in Malawi willen zijn. Robert Lensink is gedreven om de welvaart in arme landen te verhogen. Daarom buigt hij zich dag-in-dag-uit over manieren om de armste inwoners in de wereld een zetje in de rug te geven. ‘Wat werkt? Dat moet je als wetenschapper op een goeie manier onderzoeken en aantonen.’

Robert Lensink
Robert Lensink

Denk niet dat Robert Lensink een ‘softe’ wetenschapper is. Hij bekwaamde zich in hardcore geldstromen, kapitaalmarkten en het verzekeringswezen. Juist in dat laatste vakgebied ziet hij kansen om in onder meer Afrika armoede terug te dringen: met bijvoorbeeld een verzekering die boeren in staat stelt om ook na een misoogst te investeren in nieuw zaaigoed en door te gaan.

Lensink is geen bankier: hij doceert, onderzoekt en begeleidt studenten als hoogleraar financiering en financiële markten aan de RUG en als hoogleraar financial development in Wageningen. Hij wordt gezien als een topper op zijn vakgebied die studenten stimuleert, geld genereert en onderzoek levert van excellente kwaliteit. Dit jaar werd hij daarvoor onderscheiden met het ordeteken ‘Officier in de orde van Oranje Nassau’.

Microfinanciering

Kapitaalstromen en een behoorlijk bancair stelsel zijn, zo weet Lensink, voor de ontwikkeling van een land van eminent belang; hij promoveerde daar ooit op. Maar zelfs al is er in een land een financieel systeem, dan nóg hebben de armste mensen daar doorgaans geen toegang toe. Lensink richt zich op de vraag: wat kun je daaraan doen? Goede toegang tot geldbronnen helpt mensen om te ontsnappen aan de armoede. Microfinanciering vormt de brug - de term refereert aan de kleine bedragen waar het om gaat: ‘Misschien driehonderd of duizend euro per bewoner.’ Maar omdat er zoveel arme mensen zijn, vooral in Afrika, gaat het toch om veel geld.

Lensink spreekt snel en gedreven en kan helder uitleggen waarom het erg is dat een grote groep inwoners van een land geen toegang heeft tot de bankensector. ‘Die mensen zijn zo arm dat ze vaak niet kunnen sparen als de oogst binnen is. Als ze dan later in het seizoen zaaigoed nodig hebben, is daar geen geld voor. Aan de aanschaf van verbeterde zaden of kunstmest komen ze al helemaal niet toe; terwijl dat hen juist zo goed zou kunnen helpen.’

Woekerrentes

Commerciële banken stappen niet in microkrediet. ‘Een bank zit te ver af en op grond waarvan moet die dan het risico inschatten dat klanten hun lening zullen terugbetalen? De afstand leidt tot hoge risico-opslagen.’ Hulporganisaties willen wél investeren in vooruitgang. Maar, met het aanbieden van microfinanciering alléén is de armoede nog niet getackeld. ‘De boeren kennen de aanbieder niet. Ze vertrouwen die niet automatisch en dus sparen ze niet. Bij verzekeren of pensioen is het helemáál lastig want kleine boeren weten vaak helemaal niet hoe dat werkt.’

Microkrediet werd aan het einde van de vorige eeuw een hype. De Grameen bank in Bangladesh kwam op en Muhammed Yunus, de oprichter van deze sociale ‘dorpsbank’ kreeg de Nobelprijs. Microkrediet leek een panacee voor arme landen. Maar partijen die het concept gebruikten om er zelf beter van te worden, gingen ermee aan de haal. ‘Misschien herinner je je nog verhalen uit Andra Pradesh in India waar mensen massaal zelfmoord pleegden omdat ze de woekerrentes van malafide organisaties niet konden betalen.’ Daarop volgde een periode waarin het microkrediet in een slecht daglicht kwam te staan. ‘Het ging van overschatting naar onderschatting.’

Cursussen zijn wezenlijk

Lensink onderzoekt de effectiviteit van microkredieten en is op grond van de resultaten van vele studies overtuigd van de mogelijkheid om met microkredieten arme mensen tot hogere welvaart te brengen. ‘Microfinanicering kan zeker helpen armoede te bestrijden, maar het is niet het énige en de effectiviteit is wel gebonden aan voorwaarden.’ Hij geeft een voorbeeld: bij microkrediet is het de bedoeling dat mensen het geld in zaaigoed of gereedschap investeren. Maar als er groot gebrek is, wordt de verleiding wel erg groot om het te besteden aan consumptie-artikelen. ‘Daarom is het goed om niet alleen een lening aan te bieden maar ook een training of cursus.’

In het begin werd microfinanciering frequent verleend aan groepen – vaak vrouwen uit een dorp – vanuit de veronderstelling dat ze elkaar bij de les zouden houden. Daarvan zijn de hulporganisaties nu teruggekomen. Hij snapt dat: ‘Wij vinden het ook niet fijn als we onze huishouding moeten laten controleren door de buren.’ Toch kan groepsdruk soms wel tot vooruitgang leiden. Bijvoorbeeld bij verzekeringen tegen gewasschade door slecht weer. Boeren kunnen daar baat bij hebben, maar dan moeten ze die verzekering wel van tevoren afsluiten. ‘Cursussen zijn wezenlijk als je mensen in beweging wilt krijgen want veel arme boeren hebben een enorme kennisachterstand . Wanneer dorpelingen elkaar weten te stimuleren om mee te doen, heb je veel gewonnen.’ Daarom werkt Lensink samen met psychologen en andere sociale wetenschappers. ‘We hebben bijvoorbeeld in een project gezien wat er gebeurt als je een korte video maakt waarin een boer uit het dorp vertelt dat hij grotere opbrengst heeft door de inkoop van verbeterde zaden en kunstmest. Met zo’n filmpje zet je mensen aan het denken. Als andere dorpelingen reageren met ‘dat wil ik ook’, raken ze vanuit zichzelf gedreven. Dan heeft je project een grotere kans van slagen.’ Een andere manier om boeren direct aan te spreken is door het gebruik van sms’jes om in contact te blijven – bijvoorbeeld over het weer en de beste oogsttijd.

Een gift mag best

‘Waar het vaak mis gaat is als de organisatie voor microkrediet zichzelf moet bedruipen. De markt moet zijn werk doen, zeggen ze dan. Maar ik vraag op mijn beurt: waarom? Je kunt microfinanciering zien als een zetje in de rug van de arme bevolking. Hoe erg is het als dat wat kost? Een organisatie die geen subsidie meer krijgt, gaat zich richten op de minder arme klanten. Hulporganisaties richten hun microkrediet per definitie op de allerarmsten. Dit soort programma’s is niet alleen goed voor de persoon in kwestie maar ook voor de mensen daaromheen. Dan mag het best een gift zijn.’

Met microfinanciering wil je bereiken dat mensen zichzelf ontwikkelen. Lensinks onderzoek helpt in kaart te brengen of de gestelde doelen worden gehaald. Dat is nodig en goed, maar Lensink relativeert sommige negatieve uitkomsten ook: ‘Natuurlijk wil je weten of het geld terecht is gekomen waar je wilde, maar als de boeren niet geïnvesteerd hebben en voor het geld eten hebben gekocht, is het project dan mislukt? Die mensen hebben een moeilijke periode overbrugd. Dat is toch ook welvaartsverbetering?’

Wat drijft deze hoogleraar en geeft hem zoveel energie? ‘Ik ben denk ik best wel idealistisch. Het is heel mooi als je iets te pakken hebt wat werkelijk effect heeft, wat mensen helpt.’

CV

Robert Lensink (1962) studeerde economie in Groningen en promoveerde daar in 1993 op External finance & development. Sinds 2002 is hij hoogleraar Financiering en Financiële markten aan de RUG en daarnaast hoogleraar Financial development in Wageningen. Hij is wetenschappelijk directeur van Centre for International Banking, Insurance and Finance (CIBIF).

Laatst gewijzigd:01 februari 2023 16:20
View this page in: English

Meer nieuws

  • 16 april 2024

    RUG ondertekent Barcelona Declaration on Open Research Information

    De Rijksuniversiteit Groningen heeft de Barcelona Declaration on Open Research Information (Verklaring Open Onderzoeksinformatie) officieel ondertekend. Dit wordt gezien als een grote stap richting verantwoordelijke onderzoeksbeoordeling en open...

  • 02 april 2024

    Vliegen op houtstof

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...

  • 18 maart 2024

    VentureLab North helpt onderzoekers op weg naar succesvolle startups

    Het is menig onderzoeker al overkomen. Tijdens het werken vraag je je opeens af: zou dit niet ontzettend nuttig zijn voor de mensen buiten mijn onderzoeksveld? Er zijn allerlei manieren om onderzoeksinzichten te verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan...