Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Beleid noodzakelijk voor vergroten kans op werk jongeren met beperking

12 december 2013

De meerderheid van de jongeren met een beperking heeft intensieve begeleiding nodig bij het vinden en behouden van werk. Ouders en vrienden spelen een belangrijke rol in dit proces, evenals formele sociale contacten, zoals schoolbegeleiders, arbeidsdeskundigen, re-integratieconsulenten en jobcoaches. Het is van belang deze rol te onderkennen, te stimuleren en te faciliteren. Dat blijkt uit onderzoek dat sociaal geografe Anja Holwerda van het Universitair Medisch Centrum Groningen deed naar factoren die arbeidsparticipatie van jongeren met een Wajong-uitkering beïnvloeden. Zij promoveert op 18 december aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Een toenemend aantal jongeren heeft moeite om mee te doen in de maatschappij als gevolg van ziekte of aandoening. Deze jongeren hebben veel minder kans om deel te nemen aan het arbeidsproces dan hun gezonde leeftijdsgenoten. Jongeren met een beperking, die niet kunnen werken of beperkte arbeidsmogelijkheden hebben, krijgen een Wajong-uitkering (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten). In de afgelopen jaren is het aantal Wajong-uitkeringen fors toegenomen. In haar onderzoek ging Holwerda na welke factoren het vinden of behouden van werk door Wajongers beïnvloeden.

Mogelijkheden op werk

Uit de studie van Holwerda blijkt dat volgens de verzekeringsarts 84% van de aanvragers van een Wajong-uitkering, mogelijkheden heeft om te werken. De verzekeringsarts van UWV stelt de arbeidsmogelijkheden van de aanvrager vast. Het blijkt dat de verzekeringsarts zich daarbij met name laat leiden door de hoofddiagnose, het feit of betrokkene een of meerdere aandoeningen of subklinische psychische klachten heeft. Jongeren met een psychische aandoening hebben over het algemeen minder arbeidsmogelijkheden dan die met een lichamelijke aandoening. Jongeren met meerdere diagnoses en met psychische klachten blijken minder mogelijkheden te hebben dan zonder.

Overgang speciaal onderwijs naar werk

Holwerda onderzocht daarnaast de overgang van speciaal onderwijs naar werk bij jongeren met een verstandelijke beperking en/of ontwikkelingsstoornis. De sociale omgeving, zoals ouders en leerkrachten, speelt een belangrijke rol in het vinden van werk door deze jongeren. Zij laat zien dat 39% van deze groep werk vindt in de eerste 18 maanden na de Wajong-aanvraag. Holwerda toont aan dat schoolbegeleiders dit het beste voorspellen, doordat zij goed zicht hebben op de (on)mogelijkheden van hun leerlingen. Deze voorspelling verbetert als de mening van ouders hierbij wordt betrokken. Holwerda pleit er daarom voor dat al op jonge leeftijd een profiel van kenmerken en kwaliteiten van deze leerlingen wordt gemaakt en dat de ouders daarbij worden betrokken. Door de leerling vroegtijdig adequaat te begeleiden is instroom in de Wajong te voorkomen en de kans op werk te verhogen.

Werkbegeleiding

Voor een vloeiende overgang van school naar werk, is continuïteit van de begeleiding van de jongere van belang. Als zij eenmaal aan het werk zijn, nemen werkgevers en collega’s deze begeleidende rol over. Volgens Holwerda is het belangrijk hen te stimuleren en te faciliteren om deze jongeren te ondersteunen om hun werk te kunnen behouden.

Beleid noodzakelijk

Volgens Holwerda moet bij de ontwikkeling van interventies om jongeren met een beperking te begeleiden om werk te vinden en te behouden, rekening gehouden worden met deze factoren. Holwerda vindt het van groot belang dat werkgevers, gemeenten en andere overheidsinstellingen geschikte banen voor jongeren met een beperking beschikbaar stellen, gefaciliteerd door de nationale overheid. ‘Het is noodzakelijk tot beleid te komen dat er op is gericht deze jongeren op te nemen als volwaardige burgers in onze maatschappij. De maatschappij als geheel heeft een verantwoordelijkheid voor de participatie van deze jongeren. Dit kan niet volledig bij de jongeren met een beperking zelf worden neergelegd’.

Curriculum Vitae

Drs A. Holwerda (Dokkum, 1968) studeerde Sociale Geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar onderzoek bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMCG. Haar onderzoek werd mede gefinancierd door het UWV Kenniscentrum. De titel van haar proefschrift is: ‘Work outcome in young adults with disabilities’. Promotors zijn prof.dr. J.J.L. van der Klink en prof.dr. J.W. Groothoff. Holwerda blijft als onderzoeker verbonden aan het UMCG.

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 02:14
View this page in: English

Meer nieuws

  • 18 maart 2024

    VentureLab North helpt onderzoekers op weg naar succesvolle startups

    Het is menig onderzoeker al overkomen. Tijdens het werken vraag je je opeens af: zou dit niet ontzettend nuttig zijn voor de mensen buiten mijn onderzoeksveld? Er zijn allerlei manieren om onderzoeksinzichten te verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan...

  • 05 maart 2024

    'Ook grijze muizen kunnen creatief zijn'

    Organisatiepsycholoog Eric Rietzschel onderzoekt creativiteit op de werkvloer. Volgens hem helpt creativiteit ons om verder te komen, maar is er ook een negatieve kant.

  • 04 maart 2024

    Een plantaardige sensor

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...