Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Groepsregime, jaarrekening en 403-aansprakelijkheid

Promotie:Mw. E.C.A. Nass
Wanneer:18 november 2019
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. H. Beckman, prof. mr. dr. J.B. (Jan Berend) Wezeman
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Groepsregime, jaarrekening en 403-aansprakelijkheid

Onvolkomenheden in de Nederlandse vrijstellingsregeling binnen de jaarrekeningwetgeving

Eva Nass heeft voor haar promotie onderzoek gedaan naar de onvolkomenheden in de huidige Nederlandse vrijstellingsregeling binnen de jaarrekeningwetgeving en hoe deze meer in de pas zou kunnen lopen met de Europese regeling en meer vergelijkbaar kunnen zijn met die in drie andere lidstaten die een vrijstellingsregeling kennen.

De Nederlandse jaarrekeningwetgeving kent onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid dat een rechtspersoon voor de inrichting van zijn jaarrekening afwijkt van hetgeen zonder de vervulling daarvan geldt. Als de voorwaarden zijn vervuld is er ook een vrijstelling van accountantscontrole en van de verplichting om de jaarrekening bij het handelsregister openbaar te maken. Vanwege deze vrijstellingen wordt van dit zogenoemde groepsregime regelmatig gebruik gemaakt.

De vrijstellingsregeling is gebaseerd op een regeling uit de Europese jaarrekeningrichtlijn. Buiten Nederland hebben slechts drie lidstaten deze in hun nationale wetgeving opgenomen, Luxemburg, Ierland en Duitsland. De Nederlandse wetgever heeft de voorwaarden die voor de regeling in acht moeten worden genomen, op eigen wijze verwerkt. Het gevolg daarvan is dat de Nederlandse regeling minder lijkt op de unitaire regeling en de regelingen in de drie andere lidstaten. Ook kent het Nederlandse groepsregime een aantal onvolkomenheden, die (praktische) problemen met zich kunnen brengen.

Een belangrijke voorwaarde voor de toepassing en het gebruik van de vrijstellingsregeling is dat een andere maatschappij – de moedermaatschappij – verklaart zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit de rechtshandelingen van de vrijgestelde/vrij te stellen rechtspersoon voortvloeiende schulden. Deze aansprakelijkheid brengt mee dat de moedermaatschappij zich hoofdelijk verbindt voor de nakoming van de schulden van deze rechtspersoon ongeacht wie de rechthebbenden op deze vorderingen zijn.