Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Ablation of atrial fibrillation

Moving to a heart team approach
Promotie:Dhr. G.E. (Gijs) de Maat
Wanneer:25 april 2018
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. M. (Massimo) Mariani, prof. dr. I.C. (Isabelle) van Gelder
Copromotors:prof. dr. M. (Michiel) Rienstra, dr. Y. Blaauw
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Ablation of atrial fibrillation

‘Ritme-team’ essentieel voor beste behandeling boezemfibrilleren

De zorg voor patiënten met boezemfibrilleren vraagt om maatwerk van een multidisciplinair behandelteam. Dat vindt UMCG-hartchirurg in opleiding Gijs de Maat. In zijn promotieonderzoek vergeleek hij de uitkomsten van verschillende minimaal invasieve ‘ablatie methodes’ – het met behulp van een katheter of kijkoperatie blokkeren van de elektrische prikkels die het hartritme verstoren. Een multidisciplinaire aanpak is volgens De Maat essentieel om de juiste patiënten te selecteren voor bepaalde behandeltechnieken, maar ook voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.

Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis die zorgt voor een onregelmatig en meestal snel hartritme. Deze ritmestoornis hangt samen met hartfalen en overlijden. Wetenschappers begrijpen nog steeds niet helemaal hoe boezemfibrilleren ontstaat. Wel is bekend dat boezemfibrilleren zorgt voor verandering van het hartweefsel. Daarom moet deze hartritmestoornis tijdig worden opgespoord en behandeld. Dat gebeurt eerst met medicijnen en, als deze niet genoeg helpen, met een operatie.

De Maat onderzocht de uitkomsten van verschillende minimaal invasieve ablatie methodes. Hij deed dat in een grote groep patiënten die katheterablatie ondergingen. Zijn belangrijkste bevinding is dat het langetermijnsucces van deze methode lager is bij patiënten met obesitas. Verder vergeleek De Maat de resultaten van katheterablatie met thoracoscopische ablatie (ablatie via een kijkoperatie) een jaar na de operatie. De thoracoscopische methode bleek effectiever maar gaf ook meer complicaties. Dat maakt het des te belangrijker om goed gemotiveerde patiënten te selecteren en hen goed te informeren. Het succes van deze methode werd bevestigd op middellange termijn (na 2 jaar) en op lange termijn (na 5 jaar).

Om beroertes te voorkomen, kan tijdens een kijkoperatie het linker-hartoor gesloten worden. De Maat toonde in zijn onderzoek evenwel aan dat de knijpfunctie van de linkerboezem niet wordt aangetast door het sluiten. Samenvattend stelt hij dat boezemfibrilleren een complexe ziekte is met verschillende behandelopties. De moderne behandeling van boezemfibrilleren vraagt om maatwerk van een hartteam waarin de cardioloog en hartchirurg goed samenwerken.

Gijs de Maat (1985) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en is nu in opleiding tot hartchirurg in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Tijdens zijn promotieonderzoek was hij verbonden aan het Thoraxcentrum Cardiologie van het UMCG. Het onderzoek kwam voort uit een samenwerking van de afdelingen Cardiologie en Hartchirurgie. De titel van het proefschrift is: “Ablation of atrial fibrillation; moving to a heart team approach”.