Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The role of the general practitioner during treatment and follow-up of patients with breast cancer

Promotie:Mw. C. (Carriene) Roorda-Lukkien
Wanneer:01 april 2015
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. G.H. (Truuske) de Bock, prof. dr. M.Y. (Marjolein) Berger
Copromotor:A.J. Berendsen
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
The role of the general practitioner during treatment and follow-up
of patients with breast cancer

Huisartsen willen uitleg van specialist, nascholing en nieuwe richtlijn voor nacontrole van patiënten met borstkanker

De overdracht van de lange termijn nacontrole (>5 jaar) van vrouwen met borstkanker naar de huisartspraktijk is nog niet succesvol. Desondanks is een deel van de huisartsen bereid om de nacontrole eerder over te nemen van de specialist. Belangrijke hulpmiddelen hierbij zouden kunnen zijn: een brief van de specialist met uitleg over de nacontrole, nascholing van huisartsen en een nieuwe NHG-Standaard. Dat concludeert Carriene Roorda-Lukkien, die het zorggebruik van vrouwen met borstkanker en de overdracht van de nacontrole naar de huisartspraktijk vanuit het gezichtspunt van huisartsen en patiënten onderzocht.

Roorda-Lukkien maakte voor haar promotieonderzoek gebruik van onderzoeksgegevens van het Registratie Netwerk Groningen (RNG), van een survey onder 502 huisartsen in Noord-Nederland en interviews met patiënten van het RNG. Ze stelde vast dat vrouwen met borstkanker tijdens de fase van behandeling en nacontrole vaker een beroep doen op hun huisarts dan vrouwen zonder borstkanker. Voor deze patiëntengroep is nacontrole belangrijk, maar tot nu toe is het onduidelijk welke zorgverleners (specialisten, huisartsen, verpleegkundigen of een combinatie hiervan) de regie zouden moeten voeren over deze nacontrole.

De meerderheid van de geïnterviewde vrouwen gaf de voorkeur aan nacontrole door de specialist. Desondanks zou meer dan de helft nacontrole in de huisartspraktijk accepteren, mits hun huisarts goed overlegt met de specialist én voldoende kennis heeft. Huisartsen die meededen aan de survey rapporteerden diverse problemen bij de uitvoering van de lange termijn nacontrole. Desondanks blijkt 40% van hen bereid deze nacontrole eerder over te nemen. Als drie belangrijkste knelpunten voor eerdere overname werden genoemd: de voorkeur van patiënten, beperkte kennis en vaardigheden bij huisartsen en werkdruk. De resultaten van dit onderzoek laten kortom zien dat de uitvoering van de nacontrole van patiënten met borstkanker in de huisartsenpraktijk verbeterd kan worden.

Carriene Roorda-Lukkien (1978) studeerde Huishoud- en Consumentenwetenschappen en Voeding en Gezondheid aan de Universiteit van Wageningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek binnen onderzoeksinstituut SHARE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd deels gefinancierd door de stichting Stoffels-Hornstra. Roorda-Lukkien werkt als onderzoeker bij de afdeling Huisartsgeneeskunde van het UMCG.