Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Sturing in de ruimtelijke ordening door Rijk en provincies

Een juridisch onderzoek naar sturingsinstrumenten van Rijk en provincies en hun verenigbaarheid met de gedecentraliseerde bevoegdheidsverdeling in het ruimtelijk bestuursrecht
Promotie:Dhr. C.P. (Constantijn) Hageman
Wanneer:22 december 2016
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. ir. A.G. (Arjan) Bregman, prof. mr. dr. K.J. (Kars) de Graaf
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Sturing in de ruimtelijke ordening door Rijk en provincies

Sturing in de ruimtelijke ordening door Rijk en provincies

Het Rijk en de provincies zijn zowel in het huidige bestuursrecht als onder de Omgevingswet goed toegerust voor ruimtelijke sturing. De bevoegdheidsverdeling tussen centrale en decentrale bestuursorganen mist evenwel de wettelijke afbakening die het specialiteits- en decentralisatiebeginsel vereisen. Dat concludeert Constantijn Hageman op basis van zijn promotieonderzoek. Dit betekent dat een heldere competentieafbakening tussen bestuursorganen en een gedecentraliseerde ruimtelijke ordening afhankelijk zijn de wijze waarop het Rijk en de provincies hun ruimtelijke verantwoordelijkheid invullen.

De spanning tussen centralisatie en decentralisatie in de ruimtelijke ordening is een bekend thema in het bestuursrecht. Een versleten onderwerp is het echter zeker niet. De verhouding centraal-decentraal is onverminderd in beweging. Belangrijk is allereerst de op handen zijnde integratie van het ruimtelijk bestuursrecht in één veelomvattende Omgevingswet. Daarnaast heeft recent ook een herijking van het interbestuurlijk toezicht plaatsgevonden.

Constantijn Hageman onderzocht voor zijn promotie de verhouding centraal-decentraal vanuit het brede perspectief van ruimtelijke sturing. Deze term wordt in overheidskringen gebruikt ter aanduiding van de activiteit waarbij het Rijk of de provincies zelf ruimtelijke besluiten nemen, of de ruimtelijke besluitvorming van decentrale overheden beïnvloeden. Hageman inventariseert welke nationale en provinciale bestuursbevoegdheden naar huidig recht en onder de aankomende Omgevingswet als ruimtelijk sturingsinstrument kunnen fungeren. De spanning tussen centralisatie en decentralisatie wordt vervolgens onderzocht aan de hand van een toetsingskader. Dit bestaat uit criteria die aan de beginselen van specialiteit en decentralisatie worden ontleend. Door het huidige recht en de Omgevingswet hieraan te toetsen, wordt bepaald in hoeverre het nationale en provinciale sturingsinstrumentarium verenigbaar is met een gedecentraliseerde bevoegdheidsverdeling ter behartiging van ruimtelijke taken.

Constantijn Hageman verrichtte zijn onderzoek binnen het onderzoeksprogramma Public Trust and Public Law aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Zijn onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hageman is als onderzoeker verbonden aan de Amsterdm School of Real Estate. Het proefschrift wordt uitgegeven als nr. 40 in de reeks Bouwrecht monografieën van het Instituut voor Bouwrecht.