Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws

Promotie Mw. M.L. Dontje: Daily physical activity in patients with a chronic disease

Wanneer:ma 16-06-2014 13:00 - 14:00
Waar:Aula

Mensen met chronische ziekte bewegen vaak veel te weinig

Voor mensen met een chronische ziekte is fysieke activiteit soms de enige niet-farmaceutische behandeling die het ziektebeloop en de kwaliteit van leven positief kan beïnvloeden. Toch gaan mensen niet meer bewegen nadat ze gediagnosticeerd zijn met een chronische ziekte. Dat ontdekte Manon Dontje in haar promotieonderzoek. Sterker nog: veel patiënten bewegen veel te weinig. Daarom moeten zorgverleners volgens Dontje meer hun best doen om patiënten met een chronische ziekte aan te sporen meer te bewegen.

Dontje onderzocht het beweeggedrag van vier groepen patiënten met een chronische aandoening: van aangeboren hartafwijkingen tot artritis en van patiënten met de ziekte van Parkinson tot patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan. Veel patiënten bleken (veel) te weinig te bewegen. In de groep van 116 mensen met een aangeboren hartafwijking haalde bijvoorbeeld slechts 17% de aanbevolen hoeveelheid van 30 minuten matig bewegen per dag. Datzelfde gold voor 44% van de patiënten met hartfalen en – opvallend genoeg – ook voor nierpatiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan. In die laatste groep zijn er immers in principe geen beperkingen meer voor fysieke activiteit. Opvallend is dat er wel veel variatie in het beweeggedrag van patiënten zit.

De promovenda concludeert dan ook dat niet de diagnose van een chronische ziekte het niveau van fysieke activiteit beïnvloedt, maar andere factoren zoals opleidingsniveau, BMI en het vertrouwen in eigen kunnen (self-efficacy). Zorgverleners zouden inactieve patiënten volgens Dontje kunnen helpen meer te bewegen door meer aandacht te hebben voor nieuwe beweegtrends en door de samenwerking te zoeken met andere vakgebieden zoals Environmental Health en sensor technologie.

Manon Dontje (1985) studeerde Bewegingswetenschappen en Klinische en Psychosociale Epidemiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Epidemiologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen en het lectoraat Transparante Zorgverlening van de Hanzehogeschool Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het UMCG en de Hanzehogeschool Groningen.

View this page in: English