Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Tweeduizend jaar Paardebonen op de kwelder

15 oktober 2019

Al meer dan 2000 jaar wisten mensen te overleven op de kwelders. Hoe deden ze dat? Wat aten de wierde- en terpbewoners in Noord-Nederland? En wat verbouwden ze? Mans Schepers, een archeoloog met speciale aandacht voor landbouwgewassen, verdiept zich in de wisselwerking tussen mens en landschap.

Tekst: Fenneke Colstee-Wieringa, afdeling Communicatie

‘Ik zie een korenveld. Geen verkoolde graankorrel.’ zegt Mans Schepers (1983), terwijl hij een handjevol zwartgeblakerde gerstekorrels uit 600 voor Christus laat zien. Een beetje fantasie heeft een archeoloog als hij wel nodig. Want Schepers wil weten wat plantenresten kunnen vertellen over het leven van mensen in vroegere tijden. Daarbij komt het van pas dat hij altijd al geïnteresseerd was in planten in het veld. Toch ging hij geen biologie studeren. En dat was achteraf een goede keuze, want: ‘Tijdens mijn bachelor archeologie kregen we het vak paleo-botanie van René Cappers. Toen is bij mij de vonk overgesprongen: die wisselwerking tussen ecologie en de mens, over duizenden jaren, dát vond ik spannend.’ Schepers ging verder in de archeo-botanie, promoveerde cum laude en kreeg in 2015 een Veni-subsidie voor zijn onderzoek naar ‘Arable farming in salt marsh’.

Wierde- en terpbewoners

Ze bestaan nog steeds, de verhogingen in het landschap waarop sinds duizenden jaren gewoond wordt. Hoe de mensen zich 1000 tot 2500 jaar geleden wisten te handhaven op de Noord-Nederlandse kwelders, ziet Schepers na vele jaren onderzoek steeds scherper voor zich. Hoe de Groningse wierde- en Friese terpbewoners de onbedijkte kwelders rond hun nederzettingen inrichtten bijvoorbeeld. ‘Men associeert de omstandigheden op de kwelder meestal niet met landbouw. Maar in een gebied dat van 600 voor tot 1000 na Christus bewoond werd, vind je graankorrels all over the place, als je goed zoekt. Meer dan zeekraal, dat toch een typische kwelderplant is.

Mens en landschap

Onze grootste vraag is eigenlijk: Hoe handhaven mensen zich in het landschap? Je zit ergens als mens, en dan? Dat is de grap. Omdenken? Ja, dat is precies wat je moet doen. Je bent met zo’n benadering ook helemaal niet gebonden aan een specifiek gebied of periode. Mens en Landschap: dat is de fascinatie, en direct ook de link met het heden. Die benadering is wel een beetje de Groningse school en een trendbreuk in de archeo-botanie. Op congressen merk ik bij veel buitenlandse collega’s toch een voorkeur voor een bepaald gebied of een bepaalde periode. Op een conceptueel niveau is dat volgens mij helemaal niet zo interessant.

Excursies

Juist om die wisselwerking tussen mens en landschap verder uit te kunnen diepen stapte Schepers zelf enige tijd geleden over van het archeologisch instituut naar het Kenniscentrum Landschap, geleid door hoogleraar Theo Spek. Daar, onder de hanebalken van het instituut voor kunstgeschiedenis, vertelt hij zijn verhaal, tussen boeken, dozen en zakjes met plantenmateriaal. ‘Ik doe hier nog steeds ongeveer hetzelfde, maar met andere accenten. Ik heb nu een mooie reden om nog meer het veld in te trekken. Het leuke is hier ook dat we veel excursies organiseren voor de studenten. Je leert het landschap uiteindelijk niet kennen in de collegezaal of achter een microscoop. Hoewel het natuurlijk ook nuttig en leuk blijft zaden en stuifmeelkorrels te kunnen determineren.’

Beeld vormen

Helaas zit voor dit interview een veldreportage er niet in. De proefakkertjes die Schepers jaar na jaar op de kwelders bebouwde, zijn inmiddels geoogst. De archeoloog zit weer binnen. Hij telt bonen. Want dat is het bijzondere van zijn benadering: Schepers probeert zich een beeld te vormen van hoe dat ging, overleven op de kwelder. ‘Het vinden van plantenresten is niet zo ingewikkeld, maar het leren begrijpen hoe planten gebruikt werden is dat wel. Je weet bijvoorbeeld: op de kwelder groeien geen bramen en hazelnoten. Wat aten ze dan? Hoe kwamen ze aan hun vitamine C, hun eiwitten en koolhydraten? Aan vet voor lampen, vezels voor kleding en touw? Zo denkend kom je uit op bijvoorbeeld zeekraal, peulvruchten, graan, lijnolie, hennep en schapen.

Hennep en potten

Gek genoeg had het wierden- en terpenonderzoek in zekere zin ‘last’ van goed geconserveerd plantenmateriaal, vooral uit mestpakketten en beerputten. Daar zaten heel veel resten in, maar bepaalde resten nu juist weer niet, zoals zaden van hennep, en tuinbonen zijn waarschijnlijk ook ondervertegenwoordigd. Dat vertekent je beeld. We moeten dus misschien wel op andere plekken zoeken. Bij ons thuis belandt ook niet al het plantaardig materiaal op dezelfde plek. Door met mijn collega’s – anders dan gebruikelijk – meer monsters meer in detail te onderzoeken zijn we ook over hennep meer te weten gekomen. We hebben ontdekt dat er in het Noorden sinds 800 na Christus steeds meer hennep werd gebruikt. Dat was nog niet bekend.’ Met andere collega’s, waaronder Daan Raemaekers, directeur van het Groninger Instituut voor Archeologie, ben ik dan weer bezig uit te vinden waarom pollen en zaadjes uit een Neolithisch landschap in de Flevopolder een ander verhaal vertellen over voedselvoorziening en bereiding dan de analyse van de kookpotten zelf. Het verbinden van verschillende bronnen is een van de grootste uitdagingen in de hedendaagse archeologie.

Bonen tellen

Dat kwelderbewoners bonen en gerst verbouwden staat vast. Maar Schepers wil weten hóé. Hij koos een onorthodoxe onderzoeksmethode door zelf de hand aan de ploeg te slaan. Van een Friese handelaar in oude plantenrassen kreeg hij paardebonen, een soort tuinbonen die 2000 jaar geleden ook al werden verbouwd. Daarmee zaaide hij drie soorten proefveldjes op de kwelder in. Een veldje met wal, een veldje met een greppel en een onbeschermd veldje. ‘Een intensief karwei voor mijn studentassistenten en mij. Eerst zaaien, wieden en oogsten en dan het meetmoment: meer dan 700 planten met x peulen en gemiddeld 4 bonen. En dat allemaal doppen en tellen. Later waren we trouwens zo slim om alleen de peulen te tellen. Over de jaren hebben we tienduizenden bonen geoogst én geteld. Zo ontdekten we onder andere: hoe zouter de grond, hoe kleiner de bonenplanten.’

Achterhaald

Het is typerend voor Schepers dat hij zich het hoofd breekt hoe een kwelderboer vele eeuwen geleden zijn opbrengst kon verhogen. ‘Die mensen waren echt niet stommer dan wij. Ze slaagden er juist in een leven op te bouwen onder uitdagende omstandigheden. Net als een moderne boer zal men geweten hebben welke stukken grond geschikt zijn voor een bepaald gebruik en heeft men zijn plan daarop aangepast. Het is een mythe dat mens in evenwicht met het landschap leeft. Het is altijd een constante aanpassing geweest.’ Hij laat uit een oud boek een plaatje zien van een boerenbedrijf rond 800 n. Chr., een boerderij op een terp met direct daaromheen kleine akkertjes. ‘Dit is achterhaald. Want een terp maken is veel werk, dat doe je niet voor agrarische activiteiten die ook elders kunnen. De graanakkers lagen gewoon op de kwelder en waren veel groter dan op dit plaatje. Ook de schapen weidden niet direct bij huis maar op plekken waar het geschikt voor ze was. Het is echt niet zo dat een kwelder constant overstroomde. Dat doen ze nu ook niet.’

Smalle schoffel

Met zijn experimentele akkertjes deed Schepers de geschiedenis nog eens kalmpjes over. Neem het thema ‘wieden’. ‘Onkruid wieden is zo oud als de akkerbouw. Je leert heel snel. Heb je weleens tuinbonen geteeld? Dat gaat het best in nette rijen. Ons graan hebben we eerst breedwerpig gezaaid. Dat bleek lastig met wieden. Maar omdat ik vrij kleine veldjes had, moest ik de rijen dicht opeenzetten om genoeg resultaat te hebben. Ik heb dus een hele smalle schoffel laten maken. De eerste schoffel ooit van een Veni-budget, ha ha.’

Tentoonstelling

Schepers betrekt graag de regionale bevolking bij zijn onderzoek. Zo organiseerde hij ooit samen met café Hammingh in Garnwerd en museum Wierdenland in Ezinge de tentoonstelling ‘Het Wierdenmenu’. (Zie video) Ook werkte hij mee aan de tentoonstelling ’Wij Vikingen’, die vanaf 19 oktober te zien is in het Fries Museum. ‘Kijk, dit hebben we net gemaakt.’ Hij laat op zijn pc een animatie zien. Langzaam doemt uit een kwelderlandschap een terpwoning op, met vee en akkers. ‘Zo kan je zien hoe men samenwerkte met het landschap, niet ertegen vechten dus.‘

Laatst gewijzigd:11 mei 2020 10:20
View this page in: English

Meer nieuws

  • 18 maart 2024

    VentureLab North helpt onderzoekers op weg naar succesvolle startups

    Het is menig onderzoeker al overkomen. Tijdens het werken vraag je je opeens af: zou dit niet ontzettend nuttig zijn voor de mensen buiten mijn onderzoeksveld? Er zijn allerlei manieren om onderzoeksinzichten te verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan...

  • 04 maart 2024

    Een plantaardige sensor

    In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...

  • 11 december 2023

    Join the 'Language and AI' community

    As a part of the Jantina Tammes School, the 'Language and AI' theme is an interdisciplinary initiative that aims to encourage collaboration among academics, PhD candidates, students, and industry representatives who share a keen interest in the...