Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The driving forces of metabolic programming

A fundamental study in mice
Promotie:Dhr. S. (Steffen) van Heijningen
Wanneer:05 juli 2022
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. G. (Gertjan) van Dijk, prof. dr. A.J.W. (Anton) Scheurink, prof. dr. J.D.A. (Jocelien) Olivier
Copromotor:dr. L. Schipper
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Science and Engineering
The driving forces of metabolic programming

Hot topic: preventie van obesitas

‘Als we er op tijd bij zijn, kan preventie van overgewicht en obesitas geprogrammeerd worden. Op de lange termijn heeft dit enorme voordelen voor mens en maatschappij,’ zegt promovendus Steffen van Heijningen. Zijn proefschrift over ‘metabool programmeren’ gaat over het feit dat we tijdens de eerste 1000 dagen van het leven met omgevingsfactoren, zoals voeding, mogelijk een pad kunnen vastleggen van het stofwisselingsprofiel later in het leven.

Zwaarlijvigheid kan niet simpelweg toegewezen worden aan 'eigen schuld'. Er is daadwerkelijk bewijs dat in veel gevallen het lichaam simpelweg geprogrammeerd is om meer energie op te slaan in vetmassa, terwijl energie-innname en -verbruik identiek kan zijn aan iemand die meer energie opslaat in vetvrije massa. Obesitas is ontzettend lastig om te behandelen op de lange termijn, terugval is een hardnekkige realiteit.

Van Heijningen is zich daarom in zijn onderzoek meer gaan richten op preventieve strategieën. Hij heeft daartoe resultaten behaald in de verfijning van het onderzoek met muizen (en andere knaagdieren) naar metabole aandoeningen. Onder meer door meer te denken vanuit het proefdier en daarbij een zo natuurlijk mogelijke situatie te creëren voor deze dieren, zodat ook de onderzoeksresultaten betrouwbaarder zijn.

Verder heeft Van Heijningen een belangrijke fenotypische basis gelegd voor de effecten die onderliggend zijn aan de aanleg voor zwaarlijvigheid. Er is daadwerkelijk bewijs dat en programmering kan plaatsvinden vroeg in het leven, wat effect heeft op het metabole profiel later in het leven. Het overvoeden vroeg in het leven (een analogie met flesvoeding versus borstvoeding bij mensen) kan leiden tot een aanleg voor zwaarlijvigheid later in het leven. Ook de kwaliteit van melkvetten kunnen een bijdrage leveren aan het verlagen van het risico tot zwaarlijvigheid later in het leven. Van Heijningen stelt in dit kader: ‘Borstvoeding blijft superieur over flesvoeding, míts de moeder een goede leefstijl aanhoudt.’