De systematiek van de vermogensdelicten

Gedifferentieerde strafbaarstelling vermogensdelicten moet zo blijven

De gedifferentieerde strafbaarstelling van de vermogensdelicten, zoals die thans in het Wetboek van Strafrecht is te vinden, moet behouden blijven. Dat concludeert Vanessa Sinnige op basis van haar promotieonderzoek.

Sinnige beoogt met haar proefschrift het inzicht in de wettelijke systematiek van de vermogensdelicten te vergroten. Ze probeert de gediende belangen bloot te leggen en de processuele consequenties zichtbaar te maken. Sinnige onderzocht hoe het oorspronkelijk stelsel zich heeft ontwikkeld en wat daarvan de gevolgen zijn en geeft antwoord op de vraag of moet worden vastgehouden aan de thans in het Wetboek van Strafrecht vastgelegde gedifferentieerde strafbaarstelling van de vermogensdelicten.

De wetgever heeft expliciet voor differentiatie gekozen en de verschillende vermogensdelicten scherp van elkaar willen afgrenzen. Wat de reden daarvoor is geweest, is niet helder. Er lijken vooral praktische en historische argumenten aan ten grondslag te liggen. In de rechtspraak zijn de vermogensdelicten al snel na de invoering van het Wetboek van Strafrecht functioneel uitgelegd. Daardoor zijn de grenzen tussen de verschillende vermogensdelicten verschoven ofwel diffuus geworden, in die zin dat sprake is van overlap tussen verschillende delicten. Aan de hand het Engelse recht heeft Sinnige onderzocht of een andere wetssystematiek een redelijk alternatief zou kunnen bieden. Dat lijkt het niet het geval. De problemen die er nu zijn, zijn te overzien. Ze zijn te hanteren door overlap tussen de vermogensdelicten te accepteren. De samenvoeging van bestaande delicten in nieuwe strafbaarstellingen brengt nieuwe en onvoorziene problemen met zich mee. Wel is het gelet op de processuele implicaties van de differentiatie raadzaam dat de Hoge Raad - naar Duits voorbeeld - alternatieve bewezenverklaringen toestaat om onrechtvaardige vrijspraken of onzuivere veroordelingen te voorkomen. Dat zou kunnen binnen het bestaande systeem.

Vanessa Sinnige verrichtte haar onderzoek aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Ze werkt als rechter bij de Rechtbank Midden-Nederland.

Proefschrift: http://hdl.handle.net/11370/e5af814c-f61b-4af7-b7b1-2eadf9f7dc34