Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Reference and cognition

Experimental and computational cognitive modeling studies on reference processing in Dutch and Italian
Promotie:Mw. M. (Margreet) Vogelzang
Wanneer:05 oktober 2017
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. P. (Petra) Hendriks, prof. dr. D.H. (Hedderik) van Rijn
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
Reference and cognition

Pupillen volwassenen tonen problemen zinsbegrip aan 

Aan de grootte van de pupil valt af te lezen hoeveel moeite een luisteraar heeft met het begrijpen van een verwijzende uitdrukking. Dat concludeert Margreet Vogelzang op basis van haar onderzoek waarmee zij aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert. Door het meten van de pupilgrootte van volwassenen terwijl ze naar zinnen in hun moedertaal luisterden, ontdekte Vogelzang dat niet alleen kinderen, maar zelfs volwassenen soms veel moeite hebben met het begrijpen van verwijzende uitdrukkingen die naar meerdere dingen kunnen verwijzen.

Veel uitdrukkingen die we in een gesprek gebruiken verwijzen naar iets of iemand om ons heen, zoals 'de Rijksuniversiteit Groningen' of 'de leadzanger van Coldplay'. Sommige uitdrukkingen kunnen naar meerdere dingen of personen verwijzen, zoals de voornaamwoorden 'hij' en 'zij'. De uitdaging voor de luisteraar is om te begrijpen wat de spreker bedoelde met zo’n uitdrukking. Margreet Vogelzang onderzocht hoe het proces van het begrijpen van verwijzende uitdrukkingen in zijn werk gaat, en of hierin verschillen zijn tussen talen. In het Nederlands kun je namelijk naar iemand verwijzen met een voornaamwoord (zoals 'hij' of 'zij'), maar in het Italiaans kun je ofwel zo'n voornaamwoord gebruiken, ofwel het onderwerp van een zin helemaal weglaten. Je zegt dan bijvoorbeeld 'corre' (d.w.z. ‘rent’) in plaats van 'hij rent'.

Door het meten van de pupilgrootte ontdekte Vogelzang dat ook volwassenen soms veel moeite hebben met het begrijpen van verwijzende uitdrukkingen die naar meerdere dingen kunnen verwijzen. Daarnaast ontdekte ze dat het gebruik van een explicietere uitdrukking (bijvoorbeeld 'de egel' in plaats van 'hij') het proces van begrijpen makkelijker maakt, en dat dit terug te zien is in de grootte van je pupil. Vogelzang vond verder dat voornaamwoorden in verschillende talen een net iets andere betekenis kunnen hebben, wat belangrijk is wanneer je als Nederlander Italiaans wilt leren of omgekeerd, en ook voor de ontwikkeling van computerprogramma’s die teksten vertalen.

Door het proces van taalbegrip na te bootsen met computermodellen concludeerde Vogelzang dat de moeite die kinderen hebben met het begrijpen van verwijzende uitdrukkingen veroorzaakt wordt door een lagere snelheid van zinsverwerking en minder werkgeheugencapaciteit in vergelijking met volwassenen. Interessant is dat Italiaanse kinderen van 8 jaar nog problemen hebben met het begrijpen van een weggelaten onderwerp, een vorm die in het Nederlands niet bestaat. Daarnaast laten de computermodellen zien dat het in het Italiaans nodig is om te redeneren over wat de spreker bedoelde om een voornaamwoord te goed te kunnen begrijpen.  Samen laten deze studies zien dat dat je voor een goed begrip van verwijzende uitdrukkingen zowel voldoende kennis van de taal als voldoende verwerkingssnelheid en werkgeheugencapaciteit nodig hebt.

Margreet Vogelzang verrichtte haar onderzoek aan de Faculteit der Letteren.