Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

A lifetime with Phenylketonuria

Towards a better understanding of therapeutic targets
Promotie:Mw. R. (Rianne) Jahja
Wanneer:27 juni 2017
Aanvang:09:00
Promotors:prof. dr. F.J. (Francjan) van Spronsen, prof. dr. J.J. van der Meere
Copromotor:dr. S.C.J. Huijbregts
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
A lifetime with Phenylketonuria

Voorstel voor alternatieve behandelrichtlijn jonge PKU-patiënten 

Artsen kunnen in de behandeling van kinderen met de zeldzame stofwisselingsziekte PKU (waarbij de lever het aminozuur fenylalanine niet kan verwerken) misschien beter een lagere fenylalanine-bovengrens hanteren om cognitieve problemen op volwassen leeftijd te voorkomen. Daarvoor pleit Rianne Jahja in haar promotieonderzoek, dat de eerste bevindingen bevat van een grote studie onder 108 PKU-patiënten uit zes verschillende Nederlandse ziekenhuizen en 112 gezonde controlepersonen. 

Fenylketonurie of PKU is een aangeboren stofwisselingsziekte, waarbij het aminozuur fenylalanine (een eiwit in ons eten) niet of niet genoeg afgebroken wordt. De ziekte wordt in Nederland opgespoord met de hielprik. Zonder een streng, eiwitarm dieet krijgen mensen met PKU te hoge concentraties fenylalanine in het bloed, en dat leidt tot hersenschade. Jahja heeft samen met haar supervisors het Phenylketonurie-COBESO onderzoek opgezet, dat uitgevoerd is tussen 2012-2015, met als doel het in kaart brengen van het cognitief functioneren, de mentale gezondheid, het sociaal-cognitief functioneren en de sociale vaardigheden van vroeg en continu behandelde PKU-patiënten. Deze uitkomsten werden in verband gebracht met de fenylalaninewaarden in het bloed, de behandeling en behandelrichtlijnen.

Jahja concludeert dat cognitieve en gedragsproblemen vaker bij volwassen PKU-patiënten voorkomen dan bij gezonde personen zonder PKU. Zulke problemen blijken nauw samen te hangen met hoge fenylalaninewaarden. De promovenda stelt verder vast dat patiënten met bepaalde fenylalanineconcentraties (namelijk onder de 360 µmol/L in de kindertijd en boven de 360 µmol/L vanaf de adolescentie) betere cognitieve uitkomsten hadden op volwassen leeftijd dan patiënten met hogere fenylalaninewaarden (boven de 360 µmol/L gedurende het hele leven). Fenylalanine in de kindertijd is volgens haar mogelijk de belangrijkste voorspeller voor cognitieve en gedragsuitkomsten in volwassenheid. Zij adviseert daarom om in de kindertijd een lagere bovengrens (namelijk van 240 µmol/L) aan te houden in plaats van de huidige, meest geadviseerde bovengrens van 360 µmol/L. Tot slot wijst ze erop dat er aanwijzingen zijn dat de behandeling na de kindertijd even belangrijk blijft.

Rianne Jahja (1986) studeerde Clinical Child and Adolescent Studies (BSc) en Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (MSc Res) aan de Universiteit Leiden. Zij verrichtte haar promotieonderzoek binnen de afdeling Kindergeneeskunde en onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd onder andere betaald door de PKU Vereniging/Stichting PKU Research en Fonds NutsOhra. Jahja blijft als onderzoeker verbonden aan de afdeling Kindergeneeskunde van het UMCG. De titel van haar proefschrift is: “A lifetime with Phenylketonuria. Towards a better understanding of therapeutic targets”.