Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

GEBIEDSONTWIKKELING Op zoek naar voorwaarden voor effectieve realisering

Op zoek naar voorwaarden voor effectieve realisering
Promotie:Dhr. E. (Erik) Spaink
Wanneer:06 maart 2017
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. G. de Roo, prof. dr. H. Folmer
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Ruimtelijke Wetenschappen
GEBIEDSONTWIKKELING Op zoek naar voorwaarden voor effectieve
realisering

Voorwaarden voor succesvolle gebiedsontwikkeling

Om de stagnerende ruimtelijke ontwikkeling te stimuleren introduceerde het kabinet in de Nota Ruimte van 2006 gebiedsontwikkeling, een benadering die voortbouwt op onder meer omgevingsplanning en daar met name brede participatie aan toevoegt. Een op hoofdlijnen beschreven concept met het accent op integrale ontwikkeling als een gezamenlijk proces van partijen. Daarvoor worden alle overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en marktpartijen nadrukkelijk uitgenodigd mee te denken en mee te doen om te komen tot gebiedsgerichte en breed gedragen regionale en lokale visievorming en uitvoering van beleid. Een betrokken overheid moet zich daarbij opstellen als de partner van ondernemende mensen en bedrijven. In zijn proefschrift operationaliseert Erik Spaink dit abstracte concept. Hij verkent werkwijzen die succesvol kunnen zijn en formuleert voorwaarden en aandachtspunten. Vragen die hij verkent zijn: wie zullen participeren, wat betekent samenwerken als partners, hoe kan het proces van samenwerking worden georganiseerd en hoe kan het proces verlopen.

De organisatie

Samenwerken als partners betekent afwezigheid van hiërarchische verhoudingen. Gebiedsontwikkeling zal altijd beginnen met een opgave of kans waartoe een actor, soms met anderen, het initiatief neemt. Zij beseffen dat zij anderen nodig hebben, dat zij wederzijds afhankelijk zijn. Een hanteerbaar proces kan worden georganiseerd door actoren de kans te geven deel te nemen aan intensief overleg, of af en toe te worden geraadpleegd, of vanaf de zijlijn toe te zien en inbreng te leveren als daar reden voor is. Het intensief overleg vindt dan plaats in het kernteam, dat wordt omringd door kringen van actoren die af en toe meedoen of – vooralsnog – niet meedoen. Een qua achtergrond zo groot mogelijke spreiding van deelnemers is wenselijk. Hoe breder en diverser de groep is samengesteld, des te groter de kans op bruikbare ideeën. Vanuit georganiseerde zowel als spontane ontmoetingen kan input worden geleverd. Goede communicatie en documentatie zijn nodig om de opbouw van de inhoud te ondersteunen – en dat vraagt om een procesbegeleider met eventueel een uitvoerend team.

Het proces

In het algemeen zullen de fysieke en sociale gegevenheden veel verschillende mogelijkheden voor ontwikkeling openlaten. Er is sprake van veel actoren, elk met eigen opvattingen, die binnen en buiten de afgesproken bijeenkomsten met elkaar zullen interacteren. Het gaat om gezamenlijkheid, om samenwerken als partners. De ‘communicatief-rationele benadering’, met nadruk op argumentatie en intersubjectiviteit ligt voor de hand.

Het proces is onzeker – zodat niet kan worden gewerkt volgens een strak in de tijd uitgezet plan. Wel is er een analytisch logische volgorde die als leidraad kan dienen voor de uit te voeren stappen: een analytisch stappenplan (de cyclus van verkennen, opties genereren, keuzes maken). Doel is het opstellen van een gewenst toekomstbeeld, een uitnodigend richtinggevend kader aan de hand waarvan kan worden beoordeeld welke concrete initiatieven in het gebied aan de realisering ervan bijdragen en welke niet. In feite een afwegingskader voor vervolgstappen. Steeds als er nieuwe belangrijke informatie is, als er een project in het gebied is gerealiseerd of een schoksgewijze verandering optreedt, begint deze cyclus in principe opnieuw.

Het samenwerkingsproces moet zo worden ingericht dat er betrokkenheid ontstaat en blijft. Actoren doen mee als hun inspanning niet voor niets is, als zij hun ideeën kwijt kunnen en zo mogelijk verwezenlijken. Er moet daarom ruimte worden gecreëerd voor het uiten van de meest uiteenlopende ideeën en inzichten. Bijvoorbeeld door waar mogelijk de meest uiteenlopende gedachten anoniem te verzamelen en in alternatieven naast elkaar te ordenen. Daarmee wordt voorkomen dat actoren een eenmaal naar voren gebracht idee of inzicht direct moeten verdedigen en zich daardoor ‘ingraven’. Zo kunnen verschillende ideeën naast elkaar worden ontwikkeld, de variatie die nodig is voor veerkracht, om te kunnen inspelen op nieuwe gegevenheden en ontwikkelingen.

Om de vraag te kunnen beantwoorden of opties binnen de gebruiksruimte passen en om keuzes te kunnen maken zijn schattingen van de effecten van de verschillende opties nodig.

De effecten kunnen in een matrix worden geordend per alternatief. Deze zogenaamde effectenmatrix kan als middel dienen om voortgang te bereiken. Door de betekenis van de effecten te bepalen kan de matrix dienen als ‘scorekaart’, een hulpmiddel voor de besluitvorming. De effectenmatrix is tevens de basis voor een kosten-batenanalyse, als die voor de onderbouwing van belangrijke keuzes op ‘consolidatiemomenten’ wordt opgesteld. Het denken in voor- en nadelen, het maken van een al of niet diepgaande kosten-batenanalyse, is dan onderdeel van het ontwikkelingsproces. Bovendien kan op basis van een kosten en batenoverzicht worden nagegaan hoe de verdeling van lusten en lasten zal zijn, dat is belangrijke informatie voor de acceptatie – na eventuele compensatie – en daarmee over de haalbaarheid.

Ook als de samenwerkende partners tot een plan zijn gekomen, is in ons democratisch systeem de formele besluitneming in handen van de volksvertegenwoordiging. Dat moet apart worden georganiseerd. Een mogelijkheid is volksvertegenwoordigers, bijv. een gemeenteraad, voortdurend goed te informeren en om reactie te vragen. Ook kunnen bijeenkomsten worden georganiseerd om ‘de klokken gelijk te zetten’, of kunnen volksvertegenwoordigers deelnemen aan het proces.

Erik Spaink verrichtte zijn onderzoek bij de afdeling planologie van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Het promotieonderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma van de onderzoekschool Urban and Regional Studies Institute (URSI), programmalijn tWIST.