Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Alternatieve gassen en aansprakelijkheid

De Nederlandse gasketen in een geliberaliseerde markt: contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid van groen-gasinvoeding en waterstofbijmenging
Promotie:Mw. D.G. Tempelman
Wanneer:30 maart 2017
Aanvang:11:00
Promotors:prof. dr. M.M. Roggenkamp, prof. mr. dr. A.J. (Albert) Verheij
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Rechtsgeleerdheid
Alternatieve gassen en aansprakelijkheid

Alternatieve gassen en aansprakelijkheid

De risicoaansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en opstallen vertoont discrepantie met de Gaswet: in het Burgerlijk Wetboek wordt het deel van de leiding dat strekt tot toevoer of afvoer van de opstal of het gebouw of werk uitgesloten. De leidingbeheerder draagt voor dat deel van de leiding niet langer het risico. Uit de Gaswet blijkt echter dat de leidingbeheerder (netbeheerder) verantwoordelijk is voor dat deel. Dat concludeert promovenda Daisy Tempelman.

Daisy Tempelman behandelt in haar proefschrift de vraag wie aansprakelijk gesteld kan worden voor schade die ontstaat door groen-gasinvoeding en waterstofbijmenging. Allereerst worden de Europese en Nederlandse ontwikkelingen besproken in de gassector, in het bijzonder het proces van Europese marktintegratie en -liberalisatie waarbij de aandacht voornamelijk uitging naar het Nederlandse liberaliseringsproces. Als gevolg van het proces van marktliberalisatie is het aantal actoren toegenomen en heeft er een verschuiving van verantwoordelijkheden plaatsgevonden. Deze verantwoordelijkheden liggen deels in de wet verankerd en deels in contracten besloten. Om deze reden worden de wettelijke taken en bevoegdheden en de contractuele relaties besproken. De contracten worden voor zover mogelijk privaatrechtelijk gekwalificeerd en kort inhoudelijk behandeld waarbij de aandacht uitgaat naar de afspraken omtrent aansprakelijkheid. De grondslagen voor de wettelijke aansprakelijkheid worden ook besproken. In het bijzonder de aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken, gebrekkige opstallen, gevaarlijke stoffen en producten. Tevens wordt de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad behandeld. Om de centrale vraag te beantwoorden is gekozen voor een casusgerichte aanpak en worden twee scenario’s geschetst die antwoord geven op de hoofdvraag. In beide scenario’s lijdt de eindgebruiker schade. Een van de conclusies is dat de onderliggende contractuele verhoudingen niet alle situaties van aansprakelijkheid helder afbakenen. Daarnaast bevat de overeenkomst tussen regionale netbeheerder en kleinverbruikers een clausule die vernietigbaar is omdat deze onredelijk bezwarend is. Verder kan de producent worden aangesproken op grond van productaansprakelijkheid wanneer hij gas invoedt dat afwijkt van de criteria, maar indien hij kan aantonen dat hij dit gebrek niet kende, noch hoefde te kennen bestaat er een redelijke kans dat hij niet aansprakelijk te stellen is. Omtrent de aansprakelijkheid van de regionale netbeheerder bestaat er een discrepantie bestaat tussen de Gaswet en het Burgerlijk Wetboek. Met betrekking tot de risicoaansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en gebrekkige opstallen zal op grond van het BW een netbeheerder niet langer verantwoordelijk zijn wanneer het gaat om het deel van de gasleiding dat een gebouw of werk binnengaat, terwijl de Gaswet deze grens legt bij de meetinrichting.

Daisy Tempelman verrichtte haar onderzoek aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Haar onderzoek werd gefinancierd door EDGaR Program, Dorhout Advocaten N.V., International Bar Association en  Groningen Centre of Energy Law (RUG).