Skip to ContentSkip to Navigation
Expertisecentrum HRM&OB
Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Expertisecentrum Human Resource Management & Organisational Behaviour Blog
Header image Expertisecentrum

De mens als robot

Datum:21 januari 2014
Auteur:Bart Voorn
De mens als robot
De mens als robot

In het begin van de 20ste eeuw schreef de Tsjechoslowaakse Karel Čapek een toneelstuk dat de wereld op haar grondvesten deed schudden: Rossum’s Universal Robots.

Het stuk beschrijft hoe een opstand van geëxploiteerde robots leidt tot een ondergang van de mensheid en geldt als een forse aanklacht tegen toenemende technocratisering, ongebreideld kapitalisme en de dehumanisering van arbeiders. Wanneer Fabry, een van de ontwikkelaars van de robots, wordt gevraagd waarom ze eigenlijk robots maken is hij simpel: “de menselijke machine zoals wij die hebben gekend had teveel nadelen. […] Ze was ook niet kosten-efficiënt.” (Čapek, 2011:22). Domin Rossum, de eigenaar van de fabriek waar alle robots gemaakt worden gaat nog een stap verder. Naast het volledig wegvagen van het armoede en voedselprobleem zullen robots de mensen gelukkig niet werkloos maken, zo stelt hij, want er zal simpelweg geen werk meer zijn. “Mensen zullen alleen nog maar doen wat ze zelf het leukste vinden. Hun enige reden om te leven, zal zelfverheffing zijn.” (Čapek, 2011:26) ). Dat Čapek bij monde van het personage Rossum destijds geen totaal bizar toekomstbeeld propageerde, blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld tijdgenoot John Maynard Keynes in zijn essay ‘Economic Possibilities for Our Grandchildren’ voorspelde dat onze werkweek anno 2030 gereduceerd zou zijn tot 15 uur.

Toch gingen allebei de auteurs voorbij aan een wezenlijk kenmerk van werk: de zingeving die werknemers kunnen ontlenen aan hun werk. Ofwel: de zelfverwezenlijking waarvan CEO Rossum dacht dat die prachtig kon plaatsvinden buiten werk, lijkt voor een deel afhankelijk van juist dat werk. May, Gilson en Harter (2004) hebben onderzocht welke factoren leiden tot zingeving op werk en of zingeving ook relateert aan een hogere betrokkenheid van medewerkers in organisaties. De onderzoekers keken naar drie factoren die kunnen relateren aan zingeving: taakverrijking, de fit tussen een rol, en de relaties met collega’s. Taakverrijking is een strategie uit de jaren ’70, waarbij door een taak zo aantrekkelijk mogelijk te maken medewerkers sterker gemotiveerd kunnen raken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantal vaardigheden dat iemand moet inzetten om werk te kunnen verrichten, of de impact die het werk van iemand heeft op de omgeving (Hackman, Oldham, Jackson, & Purdy, 1975). De overeenkomst tussen het zelfconcept van werknemers en hun rol in de organisatie is de tweede factor die werd bekeken. De onderzoekers voorspelden dat wanneer werknemers het idee hebben dat ze via hun werk kunnen uitdragen wie ze zijn, hun werk zou samenhangen met meer zingeving. Tenslotte keek men naar het belang van de relaties met collega’s op werk: goede relaties met collega’s zou meer zingeving aan het werk geven. Medewerkers van een Amerikaanse verzekeringsmaatschappij (213) namen deel aan het onderzoek. Taakverrijking en de fit tussen rol-zelfconcept bleken inderdaad positief samen te hangen met de zingeving die mensen ervaren, maar goede relaties met collega’s droegen bij aan meer gevoelens van veiligheid, in plaats van aan zingeving. Tenslotte bleek zingeving inderdaad sterk positief gerelateerd aan betrokkenheid van medewerkers met hun werk.

We hoeven niet te rouwen dat zowel het schrikbeeld van Čapek als de droom van Keynes allebei vooralsnog geen waarheid zijn geworden: werk kan in een belangrijke mate bijdragen aan zingeving. Naast eventuele voordelen voor werknemers, kunnen ook organisaties daarvan profiteren doordat medewerkers sterker betrokken zijn. Er blijken dus –naast moreel argumenten- ook instrumentele redenen om naar zinvol werk te streven.

Bronnen:

Čapek, K., & Miller, A. (2011). Rossum’s Universal Robots (RUR): A Collective Drama in Three Acts with a Comedy Prelude. Hesperus.

Hackman, J. R., Oldham, G., Janson, R., & Purdy, K. (1975). A new strategy for job enrichment. California Management Review, 17(4), 57-71.

Stiglitz, J. E. (2008). Toward a general theory of consumerism: Reflections on Keynes’s Economic possibilities for our grandchildren. L. Pecchi & G. Piga (red.), Revisiting Keynes: Economic possibilities for our grandchildren, 41-86.

May, D. R., Gilson, R. L., & Harter, L. M. (2004). The psychological conditions of meaningfulness, safety and availability and the engagement of the human spirit at work. Journal of Occupational and Organizational Psychology, 77(1), 11-37.

Reacties

Reacties laden...