Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Faculteit Religie, Cultuur en Maatschappij Nieuwsarchief

‘Een tweede Reformatie?’

Tom-Eric Krijger promoveert op Nederlands vrijzinnig protestantisme 1870-1940
09 maart 2017

Het promotieonderzoek van historicus en godsdienstwetenschapper Tom-Eric Krijger scherpt het bestaande beeld van de ontwikkelingsgeschiedenis van het Nederlandse vrijzinnig protestantisme tussen 1870 en 1940 aan, en corrigeert dat beeld, door deze stroming als onderwerp van historisch onderzoek op een geheel nieuwe wijze te benaderen.

A Second Reformation?
A Second Reformation?

Verwachting kwam niet uit

De eerste generatie vrijzinnigen beschouwde zichzelf als wegbereider van de toekomende tijd. Gemotiveerd door de vrees dat het christendom anders zijn belang en geloofwaardigheid zou verliezen, streefden vrijzinnigen ernaar het christendom en de moderne cultuur tot een hechte synthese te smeden. Zij waren ervan overtuigd dat het vrijzinnig protestantisme met het voortschrijden van de tijd de toon in kerk en samenleving zou gaan aangeven en dat de christelijke orthodoxie, zowel in haar protestantse als rooms-katholieke gedaante, zou ‘uitsterven’. Die verwachting kwam echter niet uit...

Fundamentelere oorzaken

Krijger deed onderzoek naar de oorzaken van wat hij omschrijft als ‘de gestage neergang die het vrijzinnig protestantisme kende in de decennia volgend op zijn snelle opkomst in de jaren 1860’. Door de nog nauwelijks bestudeerde vrijzinnig protestantse opiniepers aan een intensieve kwalitatieve analyse te onderwerpen, heeft Krijger het vrijzinnig protestantisme als een ‘vertooggemeenschap’ benaderd. De gedachte achter dit concept is dat individuen als een groep herkenbaar worden door middel van de gezamenlijke communicatiekanalen (krant, tijdschrift, omroep, enzovoort) waarvan zij zich bedienen. De promovendus kwam dankzij deze benaderingswijze tot een verrassende ontdekking: “In de historiografie wordt de ontwikkelingsgeschiedenis van het vrijzinnig protestantisme in Nederland toegeschreven aan drie factoren: interne verdeeldheid, een zwakke organisatiegraad en een als ‘vaag’ ervaren godsdienstbeschouwing. In mijn proefschrift beargumenteer ik dat de neergang van het vrijzinnig protestantisme echter fundamentelere oorzaken kende.”

Aantrekkingskracht en invloed

Krijger licht deze fundamentelere oorzaken toe: “Uit mijn onderzoek blijkt dat de vrijzinnigen minder hervormingsgezind waren dan zou mogen worden verwacht op grond van de pretenties waarmee hun stroming zich in de jaren 1860 aandiende. Rond 1900 namen zij dan ook afscheid van de term ‘modernen’, waarin die pretenties lagen opgesloten en waarmee zij zichzelf voorheen dikwijls hadden aangeduid. Daarnaast bleek uit mijn benadering van het vrijzinnig protestantisme als een ‘vertooggemeenschap’ dat zij zich van een discours bedienden dat buiten een deel van de burgerij (de hogere middenklasse) geen weerklank vond. Dit discours omschrijf ik als ‘geestelijk-aristocratisch’.”

Identiteitscrisis

“Toen in vrijzinnige kring het besef doordrong dat de verwachtingen van de eerste generatie vrijzinnigen niet uitkwamen, leidde dit tot een groeiend gevoel van teleurstelling, marginalisering en een hardnekkige identiteitscrisis. Daardoor verschoof de doelstelling om te anticiperen op een toekomst waarin vrijzinnigen de toon zouden aangeven, naar een strategie om verdere marginalisering van het vrijzinnig protestantisme zelf tegen te gaan. Vrijzinnigen waren geen aanjagers van ontwikkelingen in kerk en samenleving, maar werden daardoor juist volgzaam aan ontwikkelingen in kerk en samenleving. Daarvan geef ik in mijn proefschrift allerlei voorbeelden. Er is een duidelijke parallel zichtbaar met het politieke liberalisme, waarmee vrijzinnigen aanvankelijk een twee-eenheid vormden, maar later, als gevolg van hun gevoel van marginalisering, een haat-liefdeverhouding kregen.”

Verdere marginalisering voorkomen

“Vanaf de late negentiende eeuw ontstonden in vrijzinnige kring allerlei initiatieven om de invloedssfeer en aantrekkingskracht van vrijzinnigen te vergroten. Denk daarbij aan de vorming van een sterker machtsblok in de Nederlandse Hervormde Kerk, pogingen om het vrijzinnig protestantisme te binden aan de sociaaldemocratie en de oprichting van eigen organisaties op het maatschappelijk middenveld, zoals de VPRO. Al deze initiatieven werden niet ingegeven door een hervormingsmotief, maar ondernomen in de hoop verdere marginalisering te voorkomen. Zoals ik in mijn proefschrift aantoon, hebben vrijzinnig protestanten buiten Nederland eenzelfde ontwikkeling doorgemaakt, eenzelfde ‘burgerlijk’ profiel gekend, en zich van eenzelfde discours bediend als die in Nederland. Dit versterkt mijn conclusies,” aldus Krijger. Voor zijn onderzoek naar vrijzinnig protestanten buiten Nederland heeft Krijger o.a. enkele maanden aan Harvard Divinity School doorgebracht.

Promotie

Op 16 maart zal Tom-Eric Krijger zijn proefschrift verdedigen in het bijzijn van zijn promotoren prof. dr. Mirjam de Baar, hoogleraar Cultuurgeschiedenis van het Christendom in de Vroegmoderne Tijd aan de Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de RUG en aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden waar zij ook vice-decaan is, en prof. dr. Hans-Martin Kirn, hoogleraar Kerkgeschiedenis aan de Protestantse Theologische Universiteit, locatie Groningen.

  • Wanneer:       Donderdag 16 maart 2017
  • Aanvang:       16:15
  • Waar:            Aula Academiegebouw

Laatst gewijzigd:12 juni 2023 20:19
View this page in: English

Meer nieuws