Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Buitenechtelijke pimpelmeesjongen hebben streepje voor

09 maart 2011

Pimpelmezen zijn notoire vreemdgangers en de eitjes van buitenechtelijk verwekte jongen worden ook nog eens het eerst gelegd. Daardoor hebben de bastaardjes betere kansen in het leven. Dat ondermijnt de meer traditionele hypothese dat buitenechtelijke jongen het beter doen omdat ze betere genen zouden hebben. Overspel heeft blijkbaar niet tot doel om de genetische kwaliteit van het nageslacht te verbeteren, concludeert bioloog Oscar Vedder. Hij promoveert 18 maart 2011 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Vogels zijn vaak sociaal monogaam, in de zin dat een mannetje en een vrouwtje samen de jongen grootbrengen. Maar buitenechtelijke jongen komen bij bijna alle vogelsoorten voor. Voor zijn onderzoek naar het hoe en waarom daarvan, koos Vedder pimpelmezen. Die zijn talrijk en broeden bovendien in nestkasten. Dat scheelt een hoop gezoek naar nesten en maakt het vangen van de ouders om hun DNA af te nemen ook eenvoudiger.

Voorsprong

Vedders voornaamste bevinding is dat de buitenechtelijke jongen voornamelijk in de eerstgelegde eieren voorkomen. Pimpelmezen leggen gedurende 11-12 dagen elke dag een ei en de eerste eieren zijn dus ook eerder uitgebroed. Uit DNA-vergelijking blijkt het dan vaak om jongen te gaan die niet van de ‘sociale partner’ van het mezenvrouwtje zijn. Deze jongen hebben, met gemiddeld 9 uur voorsprong, meer kans om te overleven. Gecorrigeerd voor die voorsprongblijken de bastaardjes genetisch niet gezonder dan hun ‘echte’ broertjes en zusjes. Ook het feit dat populaire Don Juans onder de pimpelmezen net zo hard worden bedrogen door hun eigen wijfje wijst erop dat er bij overspel blijkbaar niet wordt geselecteerd op zo goed mogelijk DNA.

Broedselparasitisme

Dat mezenvrouwtjes zo overspelig zijn, is volgens Vedder vooral om de kans op bevruchting zo groot mogelijk te maken. Zo hebben ze bijvoorbeeld minder behoefte aan een slippertje als ze al genoeg eieren hebben gelegd. Wel blijken de vrouwtjes zo’n drang te hebben om eieren te leggen, dat ze er ook wel eens een paar in het nest van de buurvrouw deponeren. Dit broedselparasitisme was bij pimpelmezen nog niet eerder beschreven.

Petje

De veronderstelling dat de kleurintensiteit van het paarsblauwe petje van de mannetjesmees een indicatie is van zijn genetische kwaliteit, is volgens Vedder ook niet juist. Weliswaar worden de blauwe kopveren - voor de mezen zichtbaar in het UV-spectrum - ingezet bij conflicten tussen mannetjes, maar alleen als er weinig op het spel staat. Een mooi petje garandeert de pimpelmees dus geen succes bij de vrouwtjes.

Curriculum Vitae

Oscar Vedder (Emmen, 1980) studeerde biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit bij de onderzoeksgroep Dierecologie van het Centre for Ecological and Evolutionary Studies (CEES) van de RUG. Het onderzoek werd gefinancierd door beurzen van de Europese Unie voor zijn promotor prof.dr. Jan Komdeur. Vedder promoveert in de Wiskunde en Natuurwetenschappen op het proefschrift Reproductieve strategies, intra-specific competition and sexual selection in blue tits. Inmiddels is hij werkzaam op The Edward Grey Institute of Field Ornithology van de University of Oxford, waar hij onderzoek doet naar aanpassingen aan temperatuursveranderingen in pimpelmezen.

Noot voor de pers

Contact:  via de afdeling Communicatie, tel. 050-363 4444, e-mail: communicatie rug.nl

Laatst gewijzigd:13 maart 2020 01:56
View this page in: English

Meer nieuws