Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The story of the delinquent Asperger

On connecting autistic conditions to delinquency
Promotie:Mw. H. Tjeerdema
Wanneer:14 september 2017
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. D. (Douwe) Draaisma, prof. dr. G.C.G. (Trudy) Dehue
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
The story of the delinquent Asperger

Analyse van de (veronderstelde) relatie tussen autisme en delinquentie

De afgelopen jaren vonden er in binnen- en buitenland meerdere strafzaken plaats waarin gedragsdeskundigen een verdachte diagnosticeerden met een stoornis op het autistische spectrum die relevant zou zijn voor de totstandkoming van het delict. Autistische aandoeningen vormen geen uitzondering meer op het palet van stoornissen zoals heden ten dage opgetekend door Nederlandse pro Justitia rapporteurs. Ook in de forensisch-psychiatrische literatuur vindt men gedetailleerde gevalsbeschrijvingen, met name van mensen met de diagnose syndroom van Asperger die atypische en soms gewelddadige misdaden pleegden.

Hilde Tjeerdema zoekt in haar proefschrift een antwoord op de vraag hoe relaties tussen autistische aandoeningen en delinquentie tot stand komen in de onderzoeken van Nederlandse pro Justitia rapporteurs. Deze onderzoeken worden onder andere in het Pieter Baan Centrum verricht. Zij beschrijft hoe de (veronderstelde) relatie tussen het syndroom van Asperger en delinquentie een object van onderzoek werd en hoe voorbeeldportretten hierin een sleutelrol vervulden. Verder analyseert zij de manieren waarop forensische gedragsdeskundigen in hun rapporten relaties leggen tussen het syndroom van Asperger en delinquentie; wat voor soort verhalen treft men aan in deze rapporten? Hoe komt een redenering van stoornis naar delict tot stand en welke dilemma’s ervaren de deskundigen hierbij zelf?

Het blijkt onder meer dat de structuur van pro Justitia rapportages in algemene zin de logica van een medisch dossier volgt waarbij al gemene observaties, fysieke en gedragskenmerken voorafgaan aan de formele diagnose(s). Omdat bij het leeuwendeel van de autistische verdachten reeds in de kindertijd een ontwikkelingsstoornis is gediagnosticeerd en omdat de rapporteurs pas gaandeweg het rapport diagnostische overwegingen te berde brengen lijkt de aanloop naar deze overwegingen nogal eens kunstmatig en onnodig formalistisch. Het overwegen van alternatieven blijft volgens Tjeerdema ook vrijwel achterwege. Voor het overdenken van eigen potentiële denkfouten geeft het format evenmin ruimte terwijl dit de analyse zou versterken, zo betoogt zij in haar proefschrift. Tjeerdema pleit in dit verband dan ook voor meer transparantie en navolgbaarheid door het constructiewerk van rapporteurs zichtbaarder te houden dan nu vaak het geval is.

Hilde Tjeerdema deed haar onderzoek bij de afdeling Theorie en geschiedenis van de psychologie van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Zij is docent onderzoek bij de NHL en zelfstandig onderzoeker. Tevens is ze vanaf 2010 raadslid voor D66 in Leeuwarden, sinds 2012 fractievoorzitter.